In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat 14 maanden te laat was ingediend door belanghebbende, een eigenaar van een onroerende zaak. De heffingsambtenaar van de gemeente Haarlem had op 28 februari 2017 de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 69.000 en de bijbehorende onroerendezaakbelasting bekendgemaakt. Belanghebbende maakte op 29 april 2018 bezwaar tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank Noord-Holland bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 17 mei 2019, waarop belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geconcludeerd dat belanghebbende niet binnen de wettelijke termijn van zes weken bezwaar had gemaakt. De termijn voor het indienen van bezwaar was verstreken, en er was geen reden om aan te nemen dat belanghebbende niet in verzuim was geweest. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De kosten voor de procedure werden niet toegewezen, aangezien er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaarschriften en de strikte naleving van de termijnen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof nam de gronden van de rechtbank over en maakte deze tot de zijne, wat de consistentie in de rechtspraak onderstreept.