In deze zaak vordert [X] B.V., een gerechtsdeurwaarderskantoor, betaling van twee facturen van in totaal € 2.660,72, inclusief rente en kosten, van [geïntimeerde], een eenmanszaak. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, maar [X] B.V. is in hoger beroep gegaan. Het hof heeft de feiten vastgesteld en geconcludeerd dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen voor juridische dienstverlening. [geïntimeerde] betwist de vordering op verschillende gronden, waaronder het bestaan van een no-cure-no-pay-afspraak en de hoogte van de facturen. Het hof oordeelt dat [geïntimeerde] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn verweer en dat de facturen in beginsel verschuldigd zijn. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vordering van [X] B.V. gedeeltelijk toe, waarbij het bedrag wordt verminderd met een aanbetaling van € 221,-. De wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten worden ook toegewezen, en [geïntimeerde] wordt veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.