ECLI:NL:GHAMS:2021:2099

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
15 juli 2021
Zaaknummer
23-004253-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling na tegenstrijdige getuigenverklaringen en onduidelijkheid over letsel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling, maar heeft hoger beroep ingesteld. De tenlastelegging omvatte verschillende vormen van geweld tegen de benadeelde, die op 22 oktober 2017 in een café in Heiloo plaatsvond. Tijdens de zitting in hoger beroep op 1 juli 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat er verschillende getuigenverklaringen zijn die soms tegenstrijdig zijn. Er was onduidelijkheid over de precieze omstandigheden waaronder het letsel van de benadeelde is ontstaan. De getuigenverklaringen gaven geen eenduidig beeld van de rol van de verdachte in het voorval. Het hof concludeert dat het letsel van de benadeelde mogelijk door anderen is veroorzaakt en dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte schuldig te verklaren voor de mishandeling.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding is afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. Het hof heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding en de kosten tot aan de datum van de uitspraak begroot op nihil.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004253-19
datum uitspraak: 15 juli 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 8 november 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-000558-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 juli 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Hij op of omstreeks 22 oktober 2017 te Heiloo met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [adres 2], in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in cafe [café], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde], welk geweld bestond uit het
- slaan en/of te stompen op/tegen het lichaam en/of het hoofd en/of
- schoppen en/of te trappen op tegen het lichaam en/of het hoofd en/of
- ( met kracht) om/bij de benen vast te pakken en/of te houden en/of - (met kracht) tegen een muur en/of een deur aan gooien/duwen en/of
- ( met kracht) een deur open trekken tegen het hoofd van die [benadeelde] en/of
- ( met kracht) met een stok slaan op/tegen het lichaam waarbij hij, verdachte, (die [benadeelde])
- heeft geslagen en/of gestompt op/tegen het lichaam en/of het hoofd en/of
- heeft geschopt en/of getrapt op tegen het lichaam en/of het hoofd en/of
- ( met kracht) tegen een muur en/of een deur aan heeft gegooid/geduwd en/of
- ( met kracht) een deur heeft open getrokken tegen het hoofd van die [benadeelde],
welk door hem gepleegd geweld zwaar lichamelijk letsel (licht schedelhersenletsel en/of tandletsel), althans enig lichamelijk letsel voor die [benadeelde] ten gevolge heeft gehad;
subsidiair
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks 22 oktober 2017 te Heiloo (telkens) [benadeelde] heeft mishandeld door (die [benadeelde])(telkens)
- te slaan en/of te stompen op/tegen het lichaam en/of het hoofd en/of
- te schoppen en/of te trappen op tegen het lichaam en/of het hoofd en/of
- ( met kracht) tegen een muur en/of een deur aan te gooien/duwen en/of
- ( met kracht) een deur open te trekken tegen het hoofd van die [benadeelde]
tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (licht schedelhersenletsel en/of tandletsel), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 40 uur, te vervangen door 20 dagen gijzeling.

Vrijspraak

Het dossier bevat onderling verschillende en soms tegenstrijdige getuigenverklaringen over wat er precies is gebeurd op 22 oktober 2017 in de horecagelegenheid in Heiloo. Wel staat vast dat:
- [benadeelde] met fysiek geweld in het café is begonnen door een glas wijn op of tegen het hoofd van [naam] te gooien;
- de verdachte vervolgens bij [benadeelde] en [naam] tussenbeide is gekomen;
- de verdachte [benadeelde] hierbij weggeduwd heeft;
- [benadeelde] vanuit het café via een halletje naar buiten is gewerkt;
- [benadeelde], nadat zij naar buiten was geweest, terug is gekomen in het halletje en vervolgens nogmaals naar buiten is gegaan;
- [benadeelde] gewond is geraakt en op enig moment een tand is verloren en een snijtand is afgebroken;
- een tand in het halletje is gevonden.
Op grond van de bewijsmiddelen kan niet worden uitgesloten dat het letsel bij [benadeelde] is ontstaan door toedoen van een ander of anderen dan de verdachte. Ook wordt niet voldoende duidelijk op welke plek en op welk moment het letsel is toegebracht. Daarbij is van belang dat de tand van [benadeelde] op een andere plek is aangetroffen dan de plek waar de verdachte [benadeelde] heeft weggeduwd, namelijk niet in het café maar in het halletje. Anders dan de rechtbank, kent het hof geen betekenis toe aan de verklaring van [getuige] die zag dat de verdachte agressief was. Deze getuige verklaart namelijk ook dat hij niet heeft gezien dat de verdachte [benadeelde] heeft mishandeld.
Gelet op het voorgaande kan niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat het letsel van [benadeelde] is ontstaan door het handelen van de verdachte. Daarom is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.746,31. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.500,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard aan het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. R.D. van Heffen en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van
mr. A.S. de Bruin, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
15 juli 2021.
Mr. Van Die is buiten staat dit arrest te ondertekenen.