ECLI:NL:GHAMS:2021:2233
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- A.W.T. Klappe
- C.J. van der Wilt
- R.D. van Heffen
- Rechtspraak.nl
Vergoeding rechtsbijstand in rekestenprocedure na eindiging strafzaak zonder straf of maatregel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 juli 2021 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van een verzoeker, die een vergoeding voor rechtsbijstand aanvroeg na de beëindiging van zijn strafzaak zonder oplegging van straf of maatregel. Het verzoekschrift was op 3 april 2021 ingediend, en de advocaat-generaal had op 26 april 2021 zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling in raadkamer op 6 juli 2021 was de verzoeker niet aanwezig. De verzoeker vroeg om een vergoeding van € 7.126,90 voor kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand in de strafzaak en € 280,00 of € 550,00 voor kosten in de verzoekschriftprocedure.
Het hof oordeelde dat de toekenning van een schadevergoeding afhankelijk is van de gronden van billijkheid, zoals vastgelegd in artikel 534 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof benadrukte dat de rechter niet gebonden is aan de door de advocaat opgestelde declaratie en dat de kosten van rechtsbijstand marginaal moeten worden getoetst. Het hof matigde de gevraagde uren tot 1 uur voor kosten gemaakt na de einduitspraak op 12 januari 2021. Uiteindelijk werd aan de verzoeker een vergoeding van € 6.323,25 voor de strafzaak en € 680,00 voor de verzoekschriftprocedure toegekend, terwijl het overige verzoek werd afgewezen. De beschikking werd ondertekend door de voorzitter en griffier en is op 20 juli 2021 uitgesproken.