ECLI:NL:GHAMS:2021:2589
Gerechtshof Amsterdam
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontvankelijkheid lastgever in hoger beroep tegen vonnis gewezen op naam van lasthebber
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van Cage Capital 1 GmbH in hoger beroep tegen vonnissen van de rechtbank Amsterdam. Cage, vertegenwoordigd door mr. B.T. Craemer, heeft hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van 12 juni 2019 en 29 januari 2020, waarbij Rechtspraktijk [bedrijf] B.V. als lasthebber optrad. De geïntimeerden, waaronder [geïntimeerde 6] B.V., hebben een incidentele vordering ingediend tot niet-ontvankelijkverklaring van Cage, stellende dat Cage geen procespartij was in eerste aanleg en dat de overeenkomst met de lasthebber niet rechtsgeldig was beëindigd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 juni 2021 is het standpunt van Cage toegelicht, waarbij werd betoogd dat de overeenkomst met de lasthebber was opgezegd en dat de procesvolmacht was herroepen. Het hof heeft vastgesteld dat Cage als materiële procespartij kan worden aangemerkt, ondanks dat zij niet als formele partij in eerste aanleg was opgetreden. Het hof oordeelt dat Cage tijdig hoger beroep heeft ingesteld en dat de vordering tot niet-ontvankelijkverklaring van [geïntimeerde 6] moet worden afgewezen.
Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor memorie van grieven door Cage en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De uitspraak is gedaan door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam op 24 augustus 2021.