ECLI:NL:GHAMS:2021:2831
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake leges voor omgevingsvergunning en uitleg legestabel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende [X], wonende te [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 13 maart 2020. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarbij het ging om de leges die in rekening waren gebracht voor de behandeling van een aanvraag voor een omgevingsvergunning. De heffingsambtenaar van de gemeente Castricum had leges ter hoogte van € 8.745,90 geheven, welke belanghebbende betwistte. Hij stelde dat de legestabel in de legesverordening onduidelijk was en dat hij geen leges verschuldigd was. De heffingsambtenaar daarentegen was van mening dat de legestabel duidelijk was en dat de leges terecht waren opgelegd.
Het Hof heeft de feiten en overwegingen van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat de leges van € 8.649,30 terecht zijn opgelegd. Het Hof oordeelde dat de uitleg van de legestabel door de heffingsambtenaar in overeenstemming was met de systematiek van de legesverordening. Belanghebbende had aangevoerd dat de legestabel niet duidelijk was en dat er geen leges verschuldigd waren bij een bouwsom tot € 50.000. Het Hof verwierp dit standpunt en bevestigde dat er altijd een basisbedrag van € 8.649,30 verschuldigd was voor de aanvraag van een omgevingsvergunning die strijdig was met het bestemmingsplan.
De uitspraak van het Hof bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Het Hof achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 28 september 2021.