Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 21 december 2017. De verdachte, geboren in 1974 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging, die is aangepast. De verdachte was samen met een mededader betrokken bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal met geweld van een aangeefster. Tijdens de feiten werd de aangeefster met tie-wraps vastgebonden en bestolen van een aanzienlijk geldbedrag, waarbij geweld werd gebruikt. Het hof heeft vastgesteld dat de behandeling van de zaak in hoger beroep niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden, wat heeft geleid tot een vermindering van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf met 3 maanden. De uiteindelijke straf is vastgesteld op 12 maanden onvoorwaardelijk. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak benadrukt het belang van een redelijke termijn in strafzaken, zoals gewaarborgd door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.