Uitspraak
mr. M. van Hooijdonk, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. M. Wolters, kantoorhoudende te Amsterdam,
DE GEZAMENLIJKE, NIET BIJ NAAM BEKENDE, OVERIGE HOUDERS VAN AANDELEN AAN TOONDER IN HET GEPLAATSTE KAPITAAL VAN DE NAAMLOZE VENOOTSCHAP XEIKON N.V., GEVESTIGD TE SLUIS,
1.Het verloop van het geding
2.De gronden van de beslissing
De waarde per aandeel is gebaseerd op de evenredige economische waarde van het eigen vermogen van Xeikon per peildatum.
Onze analyse is gebaseerd op prognoses die, naar ons oordeel, het meest aansluiten op de feiten en managementverwachtingen per peildatum. Ten aanzien van het project Trillium zijn wij afgeweken van de managementverwachtingen. Zoals aangegeven in onze analyse kende het project Trillium op peildatum technische problemen (op een essentieel onderdeel) die nog niet waren opgelost. Directie en RvC koesterden echter de verwachting dat de problemen binnen afzienbare termijn zouden zijn opgelost (binnen het lopend jaar 2014) en er lag een significante omzetverwachting voor Trillium voor de jaren 2014-2018. Hiertoe zou de machine nog getest dienen te worden in een klantomgeving, alsmede gekeurd. De in de onderhavige waardering begrepen contante waarde van de geprognosticeerde, kansgewogen, geldstromen van het project Trillium, bedraagt 35,048M€, ofwel 1,73€ per aandeel. Hierbij is aan de geldstromen voor Trillium een kans toegerekend van 75%. Deze kansinschatting is indicatief en gebaseerd op professional judgement.
In onze rapportage hebben wij tevens informatie opgenomen omtrent de ontwikkeling van de beurskoers van het aandeel Xeikon. Zoals aangegeven in onze rapportage bewoog de gewogen gemiddelde koers zich tussen circa 5,81€ en 5,85€ gedurende de laatste 90 handelsdagen voor peildatum. Dit ligt in lijn met de prijs van 5,85€ per aandeel conform de op 18 juli 2013 tussen XBC (als koper) en Punch International N.V. (als verkoper) gesloten overeenkomst voor de koop en verkoop van ca 18,9M aandelen, alsmede de prijs per aandeel bij de inkoop van circa 5,3M aandelen op 18 oktober 2013, en de prijs per aandeel bij het openbaar bod door XBC op 6 november 2013. De door ons berekende waarde per aandeel bedraagt 9,34€ (of 8,22€ exclusief de wanbeleidschade). Deze waarde ligt beduidend boven het niveau van de beurskoers. Wij zien hierin echter geen aanleiding tot bijstelling (verlaging) van onze waarderingsconclusie. Wij achten het juist om de onderhavige waardering te baseren op de per peildatum geldende managementverwachtingen (die eveneens ten grondslag hebben gelegen aan de impairmentanalyse bij de jaarrekening 2013).
In onze rapportage hebben wij tevens een multiple-analyse opgenomen. Zoals aangegeven zijn wij van oordeel dat de vergelijkbaarheid van de peers met Xeikon beperkt is, als gevolg van enerzijds de schaalgrootte van Xeikon en anderzijds het specifieke marktsegment waarin Xeikon actief is. Dit impliceert dat een multiple-analyse in de onderhavige casus naar ons oordeel van beperkte betekenis is. Wij zijn overigens van oordeel dat de uitkomsten van de multiple-analyse, ondanks genoemde voorbehouden, geen aanleiding geven tot bijstelling van onze waarderingsconclusies.
In de aangegeven waarde per aandeel van 9,34€ is begrepen een waarde van 1,11€ per aandeel in verband met de correctie van de wanbeleidschade van bruto 30M€. Deze wanbeleidschade is door ons als een netto bedrag (na belasting) van 22,5M€ in de waardering betrokken.
discounted cashflowwaardering (hierna: DCF-waardering) gehanteerde vermogenskostenvoet (w
eighted average cost of capital, hierna ook: WACC) te hoog is vastgesteld;
2:351 lid 1 BW
goodwill impairment test 2013en een document
forecast 2014-2016, zoals besproken in de raad van commissarissen in januari 2014. De deskundige heeft XBC c.s. gevraagd om bij de door de Ondernemingskamer in de enquêtezaak benoemde onderzoeker, mr. Blanco Fernandez, navraag te doen naar de strategische 5-jarenplannen en de notulen. Mr. Blanco Fernandez heeft meegedeeld dat hij deze in zijn dossier niet heeft aangetroffen. Wel heeft mr. Blanco Fernandez nog een document ‘
Xeikon RvC June 18th 2012’gevonden, met een overzicht van de resultaten en vooruitzichten voor 2012, de lange termijn strategie en een financieel 5-jarenplan 2011 t/m 2016. Op 1 november 2019 heeft de deskundige XBC c.s. gevraagd om de agenda’s en de notulen van alle vergaderingen van de raad van commissarissen in de periode van 30 juni 2013 tot en met 28 februari 2014. Op 15 november 2019 hebben XBC c.s. de relevante delen daarvan in een (voor Recalcico toegankelijke) dataroom geplaatst, met specificatie en motivering van het onleesbaar gemaakte deel. Op 10 februari 2020 hebben XBC c.s. desgevraagd nadere informatie verstrekt over de notulen. Op 16 maart 2020 heeft Recalcico aan de deskundige een niet nader aangeduid stuk ter beschikking gesteld dat volgens haar het strategisch 5-jarenplan 2013 is. Ter zitting heeft zij verklaard dat zij dit document heeft verkregen uit de kring van niet nader aan te duiden bestuurders/commissarissen. De daarin opgenomen financiële 5-jarenplanning is identiek aan de Management case 2013.
Trillium
hindsight biasomdat het Trillium-project uiteindelijk in 2017 is gestaakt kan, zoals steeds bij een achteraf te maken inschatting, niet worden uitgesloten, maar daarvoor zijn geen aanwijzingen te vinden in het deskundigenbericht. Het stond de deskundige vrij om op grond van de op de peildatum beschikbare gegevens en zijn professionele kennis en ervaring, zelf een beredeneerde inschatting te maken van de destijds te verwachten slagingskansen van het Trillium-project. De deskundige heeft dat gedaan en diens inschatting en de daarvoor gegeven motivering komen de Ondernemingskamer overtuigend voor.
WACC
goodwill impairment tests. Gemiddeld werd daarbij over de jaren een WACC gehanteerd van 9.1% en in 2013 nog een WACC van 9.7%. De door de deskundige berekende WACC van 10,77% sluit daar volgens Recalcico niet voldoende op aan.
goodwill impairment testsniet zijn onderbouwd en daarmee voor de deskundige niet controleerbaar zijn en dat alle componenten van de door de deskundige gehanteerde WACC in het concept-deskundigenbericht zijn onderbouwd, maar dat Recalcico daar geen bezwaren tegen heeft aangevoerd. De deskundige ziet om die reden geen aanleiding voor aanpassing van de door hem gehanteerde WACC.
goodwill impairment testsgehanteerde WACC, is hij daar geenszins aan gebonden. Daarbij is van belang dat, zoals de deskundige terecht opmerkt, die
goodwill impairment testssteeds een andere peildatum kenden en dat niet is onderbouwd wat de samenstellende onderdelen waren van de daarbij telkens gehanteerde WACC. De deskundige heeft in het deskundigenbericht duidelijk uiteengezet en toegelicht uit welke onderdelen de door hem voor de DCF-waardering van de aandelen op de peildatum gehanteerde WACC is samengesteld. De Ondernemingskamer zal de deskundige hierin volgen en overweegt over de toegepaste
small firm premiumnog het volgende.
mall firm premiumvan 1,69% is opgenomen. Recalcico stelt daartoe, onder verwijzing naar EU-aanbeveling 2003/361 dat Xeikon niet als
small firmkan worden aangemerkt en dat daarnaast het toepassen van een
small firm premiumomstreden is en dus niet toelaatbaar.
small firm premiumverschillend wordt gedacht, is toepassing daarvan in de waarderingspraktijk op zichzelf niet ongebruikelijk. De deskundige heeft in het deskundigenbericht toegelicht dat hij een
small firm premiumheeft vastgesteld op basis van een in 2015 door [H] gepubliceerde analyse van data over de periode van 1990 t/m 2013. Dat Xeikon op basis van de in die analyse gehanteerde definitie als
small firmheeft te gelden heeft Recalcico niet bestreden. De in genoemde EU-aanbeveling gehanteerde definitie betreft de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, zoals gehanteerd in het binnen de Gemeenschap en de Europese Economische Ruimte toegepaste communautaire beleid en is hier niet van toepassing. Zij leent zich, gezien het verschil in doel en context, ook niet voor toepassing bij wijze van analogie. Bij die stand van zaken heeft de deskundige voldoende overtuigend gemotiveerd dat en waarom hij bij de vaststelling van de op de peildatum te hanteren WACC, ter zake van de kostenvoet van het eigen vermogen, een s
mall firm premiumvan 1,69% heeft opgenomen. De Ondernemingskamer ziet geen aanleiding daarvan af te wijken.
de Flint-transactie
dividend
fiscaal compensabele verliezen