ECLI:NL:GHAMS:2021:349
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep in huurzaak met beschermingsbewind
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 5 augustus 2020 is gewezen. De zaak betreft een huurgeschil waarbij de Stichting Humanitas Inkomensbeheer als bewindvoerder van appellante optrad. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en Humanitas veroordeeld om ervoor te zorgen dat appellante de woning zou ontruimen. Appellante heeft in hoger beroep gesteld dat zij zelf in haar hoger beroep kan worden ontvangen, ondanks het feit dat de bewindvoerder de formele procespartij was in de eerste aanleg. Het hof heeft echter geoordeeld dat tijdens het bewind het beheer en de beschikking over de onder bewind staande goederen toekomen aan de bewindvoerder, die de rechthebbende vertegenwoordigt in en buiten rechte. Dit betekent dat de bewindvoerder als formele procespartij moet optreden in procedures die de rechthebbende aangaan. Het hof heeft vastgesteld dat de bewindvoerder, Humanitas, geen hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter, en dat appellante daarom niet zelf in hoger beroep kan komen. Het hof heeft appellante niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep en haar veroordeeld in de kosten van het geding.