ECLI:NL:GHAMS:2021:3935
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vrijspraak en veroordeling voor leidinggeven aan valsheid in geschrift in hoger beroep
Op 14 december 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 november 2019. De zaak betreft een verdachte die werd beschuldigd van diefstal en valsheid in geschrift. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis, waarin de verdachte was vrijgesproken van diefstal, maar werd veroordeeld voor leidinggeven aan valsheid in geschrift. Tijdens de zitting op 30 november 2021 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte voor de tenlastegelegde feiten zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte vrijgesproken diende te worden van de beschuldiging van diefstal, maar heeft geen verweer gevoerd tegen de beschuldiging van valsheid in geschrift. Het hof heeft de zaak in hoger beroep behandeld en is tot de conclusie gekomen dat de eerdere beslissing van de rechtbank juist was. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis waarvan beroep en heeft dit bevestigd. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de rechters P.C. Römer, R.D. van Heffen en A.M. Koolen-Zwijnenburg, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 14 december 2021.