ECLI:NL:GHAMS:2021:424

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 februari 2021
Publicatiedatum
16 februari 2021
Zaaknummer
23-001611-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de zaak van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

Op 9 februari 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 9 april 2019 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van opzettelijk handelen in strijd met een verbod zoals gesteld in artikel 3 onder B van de Opiumwet. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd ten aanzien van de opgelegde straf en heeft in zoverre opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en 40 dagen hechtenis, met de mogelijkheid dat deze hechtenis vervangen kan worden indien de taakstraf naar behoren wordt verricht. Voor het overige is het vonnis waarvan beroep bevestigd. De relevante wettelijke voorschriften die zijn toegepast zijn de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-010951-19
parketnummer hoger beroep : 23-001611-19
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 9 februari 2021 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 april 2019 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Gewezen door mr. R.D. van Heffen, in bijzijn van mr A.S. de Bruin, griffier.
mr. R.D. van Heffen