Op 21 september 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 21 augustus 2019 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die werd beschuldigd van rijden onder invloed van MDMA. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd ten aanzien van de opgelegde straf en heeft in zoverre opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 800,00 en 16 dagen hechtenis. Bij gebreke van betaling kan de hechtenis worden omgezet in een geldboete van € 400,00 en 8 dagen hechtenis. Het hof heeft bepaald dat een gedeelte van de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van een proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het hof heeft het vonnis van de politierechter voor het overige bevestigd. De toepasselijke wettelijke voorschriften zijn de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.