ECLI:NL:GHAMS:2021:4482

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
23-001053-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake rijden onder invloed van MDMA

Op 21 september 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 21 augustus 2019 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die werd beschuldigd van rijden onder invloed van MDMA. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd ten aanzien van de opgelegde straf en heeft in zoverre opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 800,00 en 16 dagen hechtenis. Bij gebreke van betaling kan de hechtenis worden omgezet in een geldboete van € 400,00 en 8 dagen hechtenis. Het hof heeft bepaald dat een gedeelte van de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van een proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het hof heeft het vonnis van de politierechter voor het overige bevestigd. De toepasselijke wettelijke voorschriften zijn de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 96-210782-18
parketnummer hoger beroep : 23-001053-21
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 21 september 2021 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 21 augustus 2019 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1984 te [geboortedag]
adres: [adres].

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 800,00 (achthonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
16 (zestien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Gewezen door mr. R.D. van Heffen, in bijzijn van mr. A.S. de Bruin, griffier.
mr. R.D. van Heffen