ECLI:NL:GHAMS:2021:80
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid in hoger beroep en toepassing van de optelregel in civiele zaken
In deze zaak heeft DPG Media B.V., voorheen De Persgroep Nederland B.V., hoger beroep ingesteld tegen vonnissen van de kantonrechter in Amsterdam. De zaak betreft de vraag of DPG Media een billijke vergoeding heeft betaald aan de geïntimeerde voor het gebruik van dertien door hem aangeleverde foto's. De kantonrechter had DPG Media veroordeeld tot betaling van € 299,- aan de geïntimeerde en had de vordering in reconventie afgewezen. DPG Media betwistte de ontvankelijkheid van het hoger beroep, met name de toepassing van artikel 332 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat bepaalt dat partijen in hoger beroep kunnen komen tenzij de vordering in eerste aanleg niet meer dan € 1.750,- bedraagt. Het hof oordeelde dat de totale waarde van de vordering in conventie en reconventie boven deze grens ligt, waardoor DPG Media ontvankelijk is in haar hoger beroep. De zaak is verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van antwoord door de geïntimeerde. Het hof benadrukt dat de beoordeling van de appellabiliteit uitsluitend gebaseerd is op de waarde van de vordering(en) waarover in eerste aanleg is geoordeeld, en niet op de reikwijdte van het hoger beroep.