ECLI:NL:GHAMS:2022:1353
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding wegens huisarrest en kosten rechtsbijstand in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2022 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van de verzoeker, die schadevergoeding vroeg voor de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis (huisarrest) in een strafzaak. Het verzoekschrift was op 13 januari 2022 ingekomen, waarna de advocaat-generaal op 15 februari 2022 zijn standpunt kenbaar maakte. De verzoeker is niet in raadkamer verschenen, maar het hof heeft de stukken in de strafzaak bestudeerd en de advocaat-generaal en de advocaat van de verzoeker gehoord tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift.
De verzoeker vroeg een schadevergoeding van € 4.090,00 voor de schade die hij zou hebben geleden door het huisarrest en € 680,00 voor de kosten van rechtsbijstand. Het hof oordeelde dat het verzoekschrift tijdig was ingediend en dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van een schadevergoeding. Het hof stelde vast dat het huisarrest van de verzoeker, die ten tijde van het huisarrest minderjarig was, in essentie vrijheidsbeneming betrof. Daarom kende het hof een vergoeding toe van € 50,00 per dag voor de dagen dat de verzoeker onder huisarrest was, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 2.160,00.
Daarnaast werd de vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand van € 680,00 toegewezen. Het hof wees het anders of meer verzochte af en beval de onverwijlde betekening van de beschikking aan de verzoeker. De beslissing werd genomen door de meervoudige raadkamer van het Gerechtshof Amsterdam, met de voorzitter mr. A.R.O. Mooy, en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.