ECLI:NL:GHAMS:2022:1559

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
24 mei 2022
Zaaknummer
200.309.407/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2005. De moeder en de vader van de minderjarige zijn betrokken, evenals de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering en Horizon Jeugdzorg. De minderjarige was eerder onder toezicht gesteld en had een machtiging tot uithuisplaatsing die verlengd werd. De zaak kwam in hoger beroep na een eerdere beschikking van de kinderrechter op 17 maart 2022. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 mei 2022, waarbij de minderjarige en haar moeder aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten. De vader en de Raad voor de Kinderbescherming waren opgeroepen maar verschenen niet.

Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen waren over de minderjarige, die onder andere te maken hadden met agressie, schoolverzuim en weglopen van huis. De gesloten jeugdhulp was noodzakelijk om haar veiligheid te waarborgen en om een behandelplan op te stellen. De minderjarige verzocht om de machtiging te verkorten, terwijl de GI de machtiging voor een langere periode wilde handhaven. Het hof oordeelde dat de machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk was, maar besloot de termijn te verkorten tot 25 juli 2022, met de verwachting dat er snel een geschikte vervolgplek voor de minderjarige zou worden gevonden. De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere beschikking gedeeltelijk wordt bekrachtigd en de machtiging met ingang van 25 juli 2022 wordt vernietigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie -en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.309.407/01
zaaknummer rechtbank: C15/326024/JU RK 22-405
beschikking van de meervoudige kamer van 24 mei 2022 inzake
[minderjarige ],
wonende te [plaats A] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: [minderjarige ] ,
advocaat: mr. D.E. Post te Heerhugowaard,
en
de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.
Als (overige) belanghebbenden zijn aangemerkt:
- [de moeder] (verder te noemen: de moeder), bijgestaan door mr. R.V. Paniagua te Rotterdam;
- [de vader] (verder te noemen: de vader).
Als informant is aangemerkt:
- Horizon Jeugdzorg, locatie [naam horizon] te [plaats A] (verder te noemen: Horizon).
In zijn adviserende en/of toetsende taak is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag,
locatie: Haarlem,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van de procedure bij de kinderrechter

Het hof verwijst voor het verloop van de procedure bij de kinderrechter naar de beschikking van de rechtbank Noord-Holland (locatie: Alkmaar) (hierna: de kinderrechter) van 17 maart 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
[minderjarige ] is op 19 april 2022 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 17 maart 2022.
2.2
Bij het hof zijn de volgende stukken ingekomen:
- producties A tot en met E, ingediend van de zijde van [minderjarige ] , ingekomen op 20 april 2022;
- een mailbericht van de zijde van [minderjarige ] met bijlagen (producties 7 en 8) van 4 mei 2022;
- een mailbericht van Horizon van 10 mei 2022.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 11 mei 2022 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- [minderjarige ] , bijgestaan door haar advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat. Voor de moeder is de heer E. Fernandez opgetreden als tolk in de Spaanse taal;
- een vertegenwoordiger van de GI;
- een drietal vertegenwoordigers van Horizon.
De vader en de raad zijn op juiste wijze opgeroepen, maar niet ter zitting verschenen.
2.4
Na de mondelinge behandeling is op 12 mei 2022 een verweerschrift van de GI binnengekomen. De inhoud van dit verweerschrift is op de mondelinge behandeling van
11 mei 2022 al voorgelezen door de vertegenwoordiger van de GI.

3.De feiten

3.1.
[minderjarige ] is geboren [in] 2005 te [plaats B] . Het ouderlijk gezag over [minderjarige ] wordt uitgeoefend door de ouders.
3.2.
Van 7 december 2010 tot 7 december 2012 is [minderjarige ] onder toezicht gesteld .
Op 17 februari 2016 is zij opnieuw onder toezicht gesteld. Deze ondertoezichtstelling is daarna telkens verlengd, voor het laatst tot 17 februari 2023.
3.3
Op 30 april 2021 is er een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige ] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend. Deze machtiging is daarna verlengd tot 17 juni 2022.
3.4
Op 9 maart 2022 is er een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige ] verleend tot 17 maart 2022, onder de voorwaarde dat [minderjarige ] binnen één dag na plaatsing door een onafhankelijk gedragswetenschapper zou zijn onderzocht en de eerder op basis van de stukken afgegeven instemmingsverklaring gehandhaafd werd. Deze spoedmachtiging is komen te vervallen omdat [minderjarige ] op [datum] 2022 is geplaatst bij Horizon en pas op 16 maart 2022 is onderzocht door een onafhankelijk gedragswetenschapper.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is een machtiging verleend om [minderjarige ] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 17 september 2022.
4.2
[minderjarige ] verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, primair het inleidende verzoek van de GI tot het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp alsnog af te wijzen en subsidiair de machtiging slechts af te geven voor de duur van twee maanden, aldus tot uiterlijk 17 mei 2022. Ter zitting in hoger beroep heeft zij haar subsidiaire verzoek gewijzigd in die zin dat zij verzoekt om de machtiging te laten voortduren tot uiterlijk tien weken na de datum van de zitting.
4.3
De GI verzoekt [minderjarige ] niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep dan wel haar verzoeken af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

Het wettelijke kader
5.1
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De standpunten
5.4
[minderjarige ] is het niet eens met de afgifte van een machtiging gesloten jeugdhulp tot
17 september 2022. De gesloten jeugdhulp belemmert haar in haar ontwikkeling. Zij staat achter het verrichten van diagnostiek en het opstellen van een behandelplan, maar vindt dat de machtiging niet terecht is afgegeven, er in ieder geval zo snel mogelijk toegewerkt moet worden naar een vervolgplek voor haar en dat de machtiging dus verkort moet worden. Een termijn van tien weken vanaf de zitting is hiervoor reëel, volgens [minderjarige ] .
5.5
De GI meent dat de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp terecht heeft afgegeven voor een periode van zes maanden. Dit is nodig om haar veiligheid te waarborgen, brede diagnostiek uit te voeren, een behandelplan op te stellen en een vervolgplek te zoeken.
5.6
De moeder is het eens met het standpunt van [minderjarige ] .
De beoordeling door het hof
5.7
Er waren ernstige zorgen over [minderjarige ] op het moment dat zij gesloten werd geplaatst bij Horizon [naam horizon] . Toen zij nog bij haar moeder woonde, was er sprake van fysieke en verbale agressie tussen [minderjarige ] en de moeder, schoolverzuim en weglopen van huis. Er waren grote zorgen over haar vriendenkring, relatie, middelengebruik, probleembesef en zelfinzicht. Uithuisplaatsing in twee verschillende open kleinschalige woonvormen is niet goed verlopen. [minderjarige ] vertoonde sterk zelfbepalend gedrag en is meerdere keren weggelopen, waarbij niet duidelijk was voor haar moeder en de hulpverlening waar ze verbleef. Het hof vindt dan ook dat ten tijde van de bestreden beschikking de gronden voor een machtiging gesloten jeugdhulp aanwezig waren.
Sinds [datum] 2022 verblijft [minderjarige ] gesloten bij Horizon [naam horizon] . Ter zitting in hoger beroep is gebleken dat [minderjarige ] zich hier goed aan de regels houdt en dat ook de begeleide verlofmomenten van drie á vier uren in het weekend bij de moeder goed verlopen. Verder is duidelijk geworden dat [minderjarige ] niet op haar plek is in de gesloten setting van Horizon en onderwijs ver onder haar niveau volgt. Horizon ziet dat [minderjarige ] gemotiveerd is om zich verder te ontwikkelen en graag haar havodiploma wil halen. Aanvankelijk was het de bedoeling dat [minderjarige ] het jongerenproject “Tell Us” in Portugal zou gaan volgen, maar zij heeft zich hiertegen verzet, waarop is besloten dat zij dit project niet zal gaan volgen. Vervolgens is Horizon gestart met de methodiek die ongeveer drie maanden in beslag zal nemen. Er is een vooraanmelding gedaan voor diagnostiek bij de Opvoedpoli en het wachten is nog op schriftelijke toestemming van de moeder zodat [minderjarige ] op de wachtlijst kan worden geplaatst. Ter zitting in hoger beroep heeft de moeder toegezegd deze toestemming direct na de zitting te zullen geven. Horizon heeft op de zitting benadrukt dat diagnostiek en een behandelplan niet hoeven te zijn afgerond voordat [minderjarige ] naar een vervolgplek zoals bijvoorbeeld een intensief gezinshuis, een meisjes-specifieke plek of plaatsing op een open groep kan doorstromen, omdat Horizon dan als regievoerder betrokken kan blijven.
Het hof overweegt dat toewijzing van het primaire verzoek van [minderjarige ] ertoe zou leiden dat zij per direct bij de moeder teruggeplaatst zal worden. Ter zitting in hoger beroep is gebleken dat iedereen het erover eens is dat dit niet in [minderjarige ] ’s belang is, gelet op de hierboven beschreven problemen die zich in het verleden hebben voorgedaan en het feit dat nu een pril evenwicht is gevonden met de beperkte en begeleide omgang tussen [minderjarige ] en haar moeder. Een andere geschikte vervolgplek voor [minderjarige ] is nog niet gevonden en dit maakt dan ook dat de machtiging gesloten jeugdhulp op dit moment uit het oogpunt van veiligheid voor [minderjarige ] nog noodzakelijk is. Horizon heeft naar voren gebracht dat zij beperkte tijd nodig heeft om in overleg met [minderjarige ] te bezien welke vervolgplek het beste bij haar past. Voorts geldt dat een machtiging gesloten jeugdhulp niet langer dient te duren dan strikt noodzakelijk is aangezien het een ingrijpende maatregel is. Het hof is, gelet op deze omstandigheden, – anders dan de GI - van oordeel dat de termijn van de machtiging verkort dient te worden tot 25 juli 2022. Het hof gaat er daarbij van uit dat de GI alles in het werk zal stellen om ervoor te zorgen dat de diagnostiek zo spoedig mogelijk wordt opgestart, er wordt gewerkt aan een behandelplan en er daarnaast op korte termijn een geschikte vervolgplek voor [minderjarige ] wordt gevonden van waaruit zij kan toewerken naar volwassenheid. Ook acht het hof het van groot belang dat de komende periode benut zal worden om passend onderwijs te vinden voor [minderjarige ] , zodat zij na de zomer op een nieuwe school zal kunnen starten.
5.8
Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep, voor zover deze zich uitstrekt over de periode tot
25 juli 2022;
vernietigt deze beschikking met ingang van 25 juli 2022 en in zoverre opnieuw beschikkende:
wijst het verzoek van de GI om een machtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige ] te verlenen met ingang van 25 juli 2022 tot 17 september 2022 af;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.F. Miedema, M.T. Hoogland en M. Perfors, in tegenwoordigheid van mr. V.A.M. Willemsen als griffier en is op 24 mei 2022 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.