ECLI:NL:GHAMS:2022:2669

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 september 2022
Publicatiedatum
14 september 2022
Zaaknummer
200.308.722/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de bewindvoerder in verzoek tot machtiging verkoop woning

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van de bewindvoerder in haar verzoek tot machtiging voor de verkoop van een woning. De rechthebbende, geboren in 1972, is mede-eigenaar van de woning aan de [A-straat] 71-1 in [plaats A], waarvan zijn moeder de andere helft bezit en bewoont. De kantonrechter had eerder, op 21 december 2021, het verzoek van de bewindvoerder om een machtiging voor de verkoop van de woning afgewezen. De bewindvoerder, die optrad namens de rechthebbende, stelde dat de rechthebbende zijn aandeel in de woning wilde verkopen om financiële redenen, en dat hij wilsbekwaam was om toestemming te geven voor de verkoop.

Tijdens de mondelinge behandeling op 3 augustus 2022 werd duidelijk dat de rechthebbende, ondanks zijn alcoholverslaving, in staat was zijn wensen te uiten en de financiële gevolgen van de verkoop te begrijpen. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van wilsonbekwaamheid en dat de rechthebbende geen weigering had om toestemming te geven voor de verkoop. Hierdoor was een machtiging van de kantonrechter niet nodig. Het hof vernietigde de bestreden beschikking en verklaarde de bewindvoerder niet-ontvankelijk in haar verzoek om een machtiging voor de verkoop van de woning.

Deze uitspraak benadrukt het belang van wilsbekwaamheid en de rol van de bewindvoerder in het proces van het aanvragen van een machtiging voor de verkoop van onder bewind staande goederen. Het hof bevestigde dat de rechthebbende, mits wilsbekwaam, zelf kan beslissen over de verkoop van zijn eigendommen zonder tussenkomst van de kantonrechter.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.308.722/01
zaak- / rekestnummer rechtbank: NL:TZ:0000156216:B001
beschikking van de meervoudige kamer van 13 september 2022 inzake
[X] Bewindvoering, vertegenwoordigd door [X] ,
gevestigd te [plaats A] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
advocaat: mr. R.C.A. Raspoort te Amsterdam,
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- [de rechthebbende] (hierna te noemen: de rechthebbende), en
- [de moeder] .

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 21 december 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij het hof zijn de volgende stukken ingekomen:
- het beroepschrift van de zijde van de bewindvoerder met bijlagen, ingekomen op 18 maart 2022,
- een bericht van de zijde van de bewindvoerder van 15 april 2022 met bijlagen,
- een bericht van de zijde van de bewindvoerder van 26 mei 2022 met bijlage,
- een bericht van de zijde van de bewindvoerder van 1 augustus 2022, en
- een bericht van de zijde van de bewindvoerder van 2 augustus 2022 met bijlage.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 3 augustus 2022 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de bewindvoerder, bijgestaan door mr. R.C.A. Raspoort en door mr. K. Chr. Spee (kantoorgenoot van mr. Raspoort), en
- de rechthebbende.
2.3
[de moeder] was wegens ziekte niet in staat de mondelinge behandeling bij te wonen. [de moeder] heeft op 24 augustus 2022 – desgevraagd - telefonisch aan de griffier laten weten dat zij er geen behoefte aan heeft om haar standpunt aan het hof bekend te maken.
3. De feiten
3.1
De rechthebbende is geboren [in] 1972. De rechthebbende is de zoon van [de moeder] (hierna te noemen: de moeder).
3.2
De rechthebbende is in 2013 onder algemene titel eigenaar geworden van de helft van de woning gelegen aan [A-straat] 71-1 in [plaats A] (hierna: de woning). De moeder is eigenaar van de andere helft van de woning en bewoont de woning. De betrokkene is tevens eigenaar van de woning aan de [A-straat] 24H in [plaats A] , waarin hij woont.
3.3
Bij beschikking van 21 september 2020 heeft de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam op verzoek van betrokkene over de goederen die hem toebehoren of zullen toebehoren bewind ingesteld als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, met benoeming van [X] tot bewindvoerder.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de bewindvoerder om een machtiging voor de verkoop van de woning voor een bedrag van € 200.000,- afgewezen.
4.2
De bewindvoerder verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, haar als bewindvoerder niet-ontvankelijk te verklaren in haar inleidende verzoek, dan wel een machtiging te verlenen ten behoeve van de verkoop van de woning voor een bedrag van € 200.000,- kosten koper. (
verzoek kort weergeven).

5.De motivering van de beslissing

Standpunten
5.1
De bewindvoerder en de rechthebbende stellen dat de rechthebbende zijn aandeel in de woning wenst te verkopen, omdat hij extra geld nodig heeft voor diverse uitgaven waaronder investeringen in de door hem bewoonde woning. Ook zijn moeder wil haar aandeel verkopen, waarna zij de woning van de koper zal gaan huren. De bewindvoerder en de rechthebbende betogen dat de rechthebbende wilsbekwaam is en toestemming geeft voor verkoop van de woning. Voor verkoop van de woning is daarom geen machtiging van de kantonrechter nodig. De kantonrechter had de rechthebbende daarom niet-ontvankelijk moeten verklaren in het inleidende verzoek om machtiging voor de verkoop.
De bewindvoerder heeft toegelicht dat zij het verzoek heeft gedaan, omdat zij - toen zij het verzoek deed - ten onrechte dacht dat bij de verkoop van een woning een machtiging van de kantonrechter altijd nodig is, ook indien de rechthebbende toestemming geeft.
Wettelijk kader
5.2
Op grond van artikel 1:441 lid 2 onder a BW - voor zover relevant - behoeft de bewindvoerder toestemming van de rechthebbende of, indien deze daartoe niet in staat of weigerachtig is, machtiging van de kantonrechter, voor het beschikken en aangaan van overeenkomsten tot beschikking over een onder het bewind staand goed. Aan de machtiging van de kantonrechter komt men pas toe ingeval van wilsonbekwaamheid of van weigering door de rechthebbende om toestemming te geven.
Beoordeling door het hof
5.3
Het bewind is ingesteld op verzoek van de rechthebbende, omdat hij vanwege een alcoholverslaving niet (altijd) in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. De alcoholverslaving maakt dat hij in bepaalde fases onbereikbaar is. Het bewind waarborgt dat zijn financiële belangen ook dan goed behartigd worden. De rechthebbende is nog steeds tevreden over het bewind en de samenwerking met de bewindvoerder verloopt goed. De bewindvoerder heeft meegedeeld dat het goed mogelijk is om met de rechthebbende, indien hij nuchter is, te overleggen over zijn financiën. De rechthebbende kan een financieel stuk zoals een budgetplan goed doorgronden, aldus de bewindvoerder. Op de zitting is gebleken dat de rechthebbende prima in staat is zijn wensen te uiten en toe te lichten. Hij heeft concreet toegelicht waarom hij tot verkoop van zijn aandeel wil overgaan en laten zien dat hij inzicht heeft in de financiële gevolgen van de verkoop van de woning. Het hof gaat er daarom vanuit dat de rechthebbende in staat is toestemming te geven voor de verkoop van de woning.
5.4.
Uit het voorgaande volgt dat er geen sprake is van wilsonbekwaamheid. Ook is er geen weigering door de rechthebbende om toestemming te geven voor de verkoop van de woning: de rechthebbende wil de woning juist verkopen. Voor de verkoop van de woning is een machtiging van de kantonrechter daarom niet nodig. Het hof zal de bewindvoerder daarom niet-ontvankelijk verklaren in het inleidende verzoek om een machtiging voor de verkoop van de woning.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking, en opnieuw beschikkende:
verklaart de bewindvoerder niet-ontvankelijk in het verzoek om een machtiging voor de verkoop van de woning gelegen aan [A-straat] 71-1 in [plaats A] .
Deze beschikking is gegeven door mr. G.W. Brands-Bottema, mr. J.M. van Baardewijk en
mr. P.J.W.M. Sliepenbeek, in tegenwoordigheid van de griffier en is op 13 september 2022 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.