Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
4.De omvang van het geschil
verzoek kort weergeven).
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van de bewindvoerder in haar verzoek tot machtiging voor de verkoop van een woning. De rechthebbende, geboren in 1972, is mede-eigenaar van de woning aan de [A-straat] 71-1 in [plaats A], waarvan zijn moeder de andere helft bezit en bewoont. De kantonrechter had eerder, op 21 december 2021, het verzoek van de bewindvoerder om een machtiging voor de verkoop van de woning afgewezen. De bewindvoerder, die optrad namens de rechthebbende, stelde dat de rechthebbende zijn aandeel in de woning wilde verkopen om financiële redenen, en dat hij wilsbekwaam was om toestemming te geven voor de verkoop.
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 augustus 2022 werd duidelijk dat de rechthebbende, ondanks zijn alcoholverslaving, in staat was zijn wensen te uiten en de financiële gevolgen van de verkoop te begrijpen. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van wilsonbekwaamheid en dat de rechthebbende geen weigering had om toestemming te geven voor de verkoop. Hierdoor was een machtiging van de kantonrechter niet nodig. Het hof vernietigde de bestreden beschikking en verklaarde de bewindvoerder niet-ontvankelijk in haar verzoek om een machtiging voor de verkoop van de woning.
Deze uitspraak benadrukt het belang van wilsbekwaamheid en de rol van de bewindvoerder in het proces van het aanvragen van een machtiging voor de verkoop van onder bewind staande goederen. Het hof bevestigde dat de rechthebbende, mits wilsbekwaam, zelf kan beslissen over de verkoop van zijn eigendommen zonder tussenkomst van de kantonrechter.