In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 18 maart 2021. De zaak betreft openlijke geweldpleging waarbij twee van de drie slachtoffers ernstig hoofd- en hersenletsel hebben opgelopen. De verdachte, geboren in 1997, heeft samen met twee medeverdachten de slachtoffers zonder enige aanleiding aangevallen terwijl zij terugkeerden naar hun hotel na een avond uit. De slachtoffers zijn met spoed naar het ziekenhuis vervoerd, waarbij één slachtoffer in levensgevaar verkeerde en een andere ernstige blijvende schade heeft opgelopen. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank bevestigd, maar de strafmaat aangepast. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot 21 maanden gevangenisstraf, maar het hof heeft dit verlaagd naar 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Het hof heeft de ernst van het geweld en de gevolgen voor de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafbepaling, maar ook de positieve ontwikkeling van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft zijn verantwoordelijkheid niet volledig genomen en heeft zich aanvankelijk onttrokken aan de opsporing. De overschrijding van de redelijke termijn in de procedure heeft geleid tot een vermindering van de straf met drie maanden. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 141 van het Wetboek van Strafrecht.