Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
“Er gebeuren rare dingen op de afdeling.
“Beste collega’s,
“ [appellante] neemt grote tassen mee naar haar werk. Van die Bigshoppers, van de AH enzo. Als ze komt zijn de klein, als ze na de dienst weggaat, zijn ze groot en gevuld. Ik heb haar boodschappen in de tas zien doen. Ze zei een keer: “het is vervallen, hoor!”.
3.Beoordeling
grief 1bestrijdt [appellante] het oordeel van de kantonrechter dat Evean jegens [appellante] niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. [appellante] stelt dat de kantonrechter het oordeel dat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen en nalaten van Evean gebrekkig heeft gemotiveerd en ten onrechte afdoet in slechts één zin (
grief 3). [appellante] stelt dat Evean voorafgaand aan en tijdens de ontbindingsprocedure en in de periode tussen de ontvangst van de bestreden eindbeschikking en onvoorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Evean heeft [appellante] op 19 juni 2020 geschorst zonder dat daar een (deugdelijk) onderzoek aan ten grondslag lag. [appellante] betwist dat er een verband is tussen het aantal/soort bestelde producten enerzijds en het werkrooster van [appellante] anderzijds in de periode gedurende het onderzoek, te weten van 28 april 2020 en 19 juni 2020. De door Evean overgelegde bestellijsten dateren van 7 juli 2020 en dus ruimschoots na de datum van schorsing van [appellante] op 19 juni 2020. De anonieme getuigenverklaring is pas op 29 juni 2020 en dus ook na de schorsing op 19 juni 2020 opgemaakt. Ook heeft er voorafgaande aan de schorsing ten onrechte geen hoor en wederhoor plaatsgevonden. Evean heeft op 19 juni 2020 alle collega’s per e-mail bericht dat (onder anderen) [appellante] de vermiste boodschappen heeft meegenomen, dat zij is geschorst en dat er ontslag wegens diefstal zou worden aangevraagd. Verder verwijt [appellante] Evean een harde en starre aanpak en houding tijdens de ontbindingsprocedure. [appellante] had na een dienstverband van ruim 15 jaar meer van Evean als werkgever mogen verwachten. Ook na de bestreden beschikkingen houdt Evean vast aan haar harde starre houding/aanpak. Evean heeft geen enkel initiatief genomen om [appellante] als werknemer te behouden, de relatie te herstellen of haar anderszins schadeloos te stellen. Ook heeft Evean geen excuses aangeboden en ook de collega’s niet laten weten dat Evean in het ongelijk is gesteld. Volgens [appellante] is de ontstane vertrouwensbreuk geheel aan Evean te wijten. Als Evean zich anders had opgesteld, gedegen onderzoek had gedaan, hoor en wederhoor had toegepast, rekening had gehouden met de belangen van [appellante] , het personeel niet had geïnformeerd, andere minder vergaande maatregelen had getroffen, excuses had gemaakt nadat zij in het ongelijk was gesteld of zich had gedragen zoals van een redelijk werkgever mag worden verwacht, dan was ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet nodig geweest, aldus [appellante] .
grief 2komt [appellante] op tegen het oordeel van de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst op verzoek van [appellante] te ontbinden zonder toekenning van een transitievergoeding.
grief 2bestrijdt [appellante] het oordeel van de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst op verzoek van [appellante] te ontbinden zonder daarbij een billijke vergoeding toe te kennen.