Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Feiten
[…]
een brief van de Belgische Federale Overheidsdienst Financiën van 4 april 2011 aan NV [vennootschap 5] te [plaats B] met een verzoek om inlichtingen te verstrekken. In deze brief zijn aan [vennootschap 5] zeven specifieke vragen gesteld, en
- een brief van [E] , Head of Tax Group van de in België gevestigde [vennootschap 5] NV, aan de (Belgische) Federale Overheidsdienst Financiën van 4 mei 2011. In deze brief is onder meer het volgende vermeld:
[C] , AG [D] en de BV [X] .
gebleken dat de bank niet betrokken is bij de aangehaalde vennootschappen. Deze
vennootschappen zijn in geen van onze métiers gekend als cliënt of tegenpartij van
de bank.
inlichtingen, met name [vennootschap 5] SA, [vennootschap 5] [F] AG, [vennootschap 6] , [vennootschap 7] en
[vennootschap 8] , zijn buitenlandse vennootschappen, fiscaal resident in het buitenland. Deze
vennootschappen worden beheerst door hun eigen rechtsregels. (…) Wij wensen u ook te
informeren dat [vennootschap 6] en haar filialen [vennootschap 7] en [vennootschap 8] in Februari 2010
verkocht zijn geweest en bijgevolg niet meer behoren tot de [vennootschap 5] Group.”
Nr. 35 [vennootschap 19]
- De verstrekte overzichten sluiten niet aan bij het bedrag in de aangifte.
- Te ontvangen bedragen (creditnota's) worden als kosten geboekt.
- Geen consequent boekingsgedrag: nota 's die betrekking hebben op 2008 en betaald worden in 2008 worden in 2007 geboekt en nota 's die betrekking hebben op 2006 worden ook in 2007 geboekt.
- Er zijn nota 's die dubbel in rekening worden gebracht.
- Bankafschriften of betaalherinneringen die als factuur worden geboekt.
- Facturen ten behoeve van [vennootschap 12] dat in een andere vennootschap zit.
- Facturen met kosten die geactiveerd zouden moeten worden.
400
€ 792.431”
(…)
15. Bijdrage VvE [F-straat] / [G-straat]
(…)
Wij hanteren overigens niet het factuurstelsel. U zult daarmee bedoelen dat wij eerst gaan boeken via de journaalpost: Exploitatiekosten stel € 1.000,00 aan crediteuren € 1.000,00 vervolgens wanneer die crediteuren worden betaald wederom een tweede journaalpost crediteuren € 1.000,00 aan bank € 1.000,00. Dit is ons te omslachtig. Wij betalen binnenkomende rekeningen zoveel mogelijk direct en beperken ons tot één journaalpost die uiteraard verwerkt wordt in de Winst- en Verliesrekening en de Balans, te weten: Exploitatiekosten € 1.000,00 aan bank € 1.000,00.”
Overzicht kosten 2007 incl.BTW, het
Overzicht kosten 2007 excl. BTWen de ordner met kopie facturen heb ik vastgesteld dat op basis van deze gegevens de kosten niet voldoende aannemelijk zijn gemaakt.
Recapitulatie [X] 2007)
Overzicht kosten 2007 incl. BTW en het
Overzicht kosten 2007 excl. BTWbevatten zowel kosten die betrekking hebben op 2006 of eerdere jaren die zijn betaald in 2007 als kosten die betrekking hebben op 2007, maar zijn betaald in 2008.
Recapitulatie [X]2007 blijkt dat [X] ten minste tot een bedrag van € 32.444,48 aan kosten heeft opgevoerd die betaald zijn in 2007, maar betrekking hebben op 2006 of eerdere jaren.
Overzicht kosten 2007 incl.BTW, het
Overzicht kosten 2007 excl. BTWen de kopie facturen heb ik tevens afgeleid dat [X] ten minste een bedrag van € 22.418,84 aan kosten heeft opgevoerd die zijn betaald in 2008, maar betrekking hebben op 2007. Zie hiervoor het overzicht
nota 's 2007 betaald in 2008(bijlage BS2).
Recapitulatie [X]2007 en de onderliggende stukken blijkt dat [X] ten minste tot een bedrag van € 235.097,82 aan kosten heeft opgevoerd die niet alleen zijn betaald in 2008 maar ook betrekking hebben op 2008. Ik stel vast dat [X] deze kosten ten onrechte ten laste van de winst in 2007 heeft gebracht [noot: ik merk op dat de posten 105 en 106 wellicht (deels of geheel) kosten van verbetering betreffen, die in 2008 dienen te worden geactiveerd.].
'kosten schulden andere rentelasten en soortgelijke kosten'een bedrag van € 28.852,43 ten laste van de winst gebracht. In haar brief van 4 april 2011 geeft [X] op pagina 2 een specificatie van deze post. Volgens deze specificatie bevat de rubriek
'kosten schulden andere rentelasten en soortgelijke kosten' een bedrag van € 22.835 met omschrijving
' [vennootschap 14] '.
Overzicht kosten 2007 incl.BTW staan 12 termijnen met omschrijving 'Rente [vennootschap 14] ' vermeld. Het totaal van deze termijnen bedraagt € 22.834,74. Het betreffen de posten genummerd 5 tot en met 16.
'kosten schulden andere rentelasten en soortgelijke kosten'en één maal onder de rubriek
'kosten uitbesteed werk en andere externe kosten'.
Overzicht kosten 2007 incl.BTW en het
Overzicht kosten 2007 excl. BTWondeugdelijk zijn en niet kunnen aansluiten bij de financiële administratie. Deze overzichten kunnen derhalve niet dienen om de exploitatiekosten aannemelijk te maken.
Overzicht kosten 2007 incl. BTW vermeldt de volgende kosten met betrekking tot de VVE [J-straat] 180 t/m 196 en [K-straat] 50 t/m 108:
'Te betalen (zie brief VvE 7-3-07) 14.256'. Het betreft echter exact dezelfde aantekening op exact dezelfde positie op het document. Ook de handtekening komt exact overeen met die van het document nummer 73.
Kosten van grond- en hulpstoffen en uitbesteed werk5.12. In de aangifte vennootschapsbelasting 2009 is onder de noemer ‘
kosten uitbesteed werk en andere externe kosten’een bedrag opgevoerd van € 591.654 en onder noemer
‘andere kosten’een bedrag van € 169.692. Totaal betreft dit € 761.346.
‘Overzicht exploitatiekosten [belanghebbende] 2009’sluitend met een totaal bedrag van € 824.701, inclusief BTW,
€ 761.345,40 inclusief BTW en € 63.355,96 BTW. (…)
‘Correcties kosten [X] [belanghebbende] na beoordeling [K] ’(…). Dit overzicht sluit met een totaal bedrag aan correcties van € 149.579,98. (…)
Overzicht correctiesonderverdeeld in acht categorieën, te weten (…):
- Overlopend 2008-2009 88.386,86
- [L] 5.477,38
- Credit-factuur 14.928,41
- Dubbel geboekt 7.442,55
- Nota [vennootschap 13] . 7.441,96
- Privé 1.065,55
- VvE [F-straat] / [L-straat] 7.698,60
Totaal 149.579,98
(€ 149.579 -/- € 16.250) gehandhaafd. Deze correctie was opgenomen onder de categorie Overlopend 2008-2009. Na bezwaar is de correctie overlopend dus vastgesteld op
€ 72.136,86.
(…)
Hierna zal ik de verschillende categorieën toelichten. (…)
Overzicht exploitatiekosten [X] 2009bevat zowel posten die betrekking hebben op 2008, maar zijn betaald in 2009 als posten die betrekking hebben op 2009, maar zijn betaald in 2010.
Overzicht exploitatiekosten [X], heeft de inspecteur afgeleid dat in 2009 totaal € 72.136,86 (exclusief BTW) kosten worden afgetrokken die betaald zijn in 2009, maar betrekking hebben op 2008 of eerdere jaren. Uit deze gegevens heeft de inspecteur tevens afgeleid dat in 2009 totaal voor een bedrag van € 69.637,42 (inclusief BTW) kosten zijn afgetrokken die betrekking hebben op 2009 maar zijn betaald in 2010 [noot: ik verwijs naar het bijlage 3 ‘ [X] kosten betaald in 2010 ten laste gebracht in 2009’ bij de brief van 8 oktober 2013 in dit verweerschrift opgenomen als bijlage B7]. Gelet op bovenstaande is de door [X] gehanteerde systematiek niet consistent.
Overzicht exploitatiekosten [X] 2009.
Overzicht exploitatiekosten [X] 2009.
Overzicht exploitatiekosten [X] 2009vermeldt de volgende posten:
Overzicht exploitatiekosten [X] 2009.
(…)
2.2. Toepassing factuurstelselEen groot deel van de correcties zijn aangebracht, omdat bij toepassing van het factuurstelsel de kosten in een ander jaar in aftrek moeten worden gebracht. Om de afloop van de overlopende posten te kunnen controleren, zijn de volledige financiële gegevens noodzakelijk. Tot op heden heeft [belanghebbende] deze gegevens niet verstrekt. Hiermee is het voor de inspecteur en uw Rechtbank onmogelijk om na te gaan of bepaalde kosten niet twee maal ten laste van de winst zijn gebracht. Dit klemt te meer, omdat [belanghebbende] het factuurstelsel niet consequent toepast.
(…)
De posten 143, 215 en 251 hebben betrekking op een in 2007 nieuw aangebrachte airconditioning in het pand [A-straat] te [Z] . (…) De stelling van [belanghebbende] dat geheel sprake is van onderhoud acht ik niet aannemelijk.
(…)
2007[Belanghebbende] accepteert de volgende correcties:
Post 107 (twee maal afgetrokken) € 14.256,00
Post 35 en 158 (credit factuur als kosten opgevoerd) € 8.337,58
Post 104 en 175 (credit factuur als kosten opgevoerd) € 155,46
Post 56 VVE [F-straat] 275-1 t/m 283-D (…) € 3.456,00
Posten 8, 29, en 37 (teruggaaf als kosten opgevoerd) € 14.323,88
Posten 371 en 409 (procedure privé reis [B] ) € 950,00
Posten 207 en 274 (BTW niet verrekend) (…) € 9.501,78”
3.Geschil in hoger beroep
Heeft de inspecteur de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd?
4.Oordeel van de rechtbank
Beoordeling van het geschil
5.Beoordeling van het geschil
Dat de Belastingdienst [plaats F] in antwoord op de brief van 21 december 2010, buiten een geleidebrief of e-mail, nog andere stukken aan de Belastingdienst [Z] heeft toegezonden is niet aannemelijk geworden. Behoudens de in de verklaring van de inspecteur vermelde e-mail, is niet aannemelijk te achten dat de inspecteur stukken heeft achter gehouden. In dit opzicht is artikel 8:42 Awb dan ook niet geschonden. Aan het niet overleggen van de genoemde e-mail verbindt het Hof geen gevolg. Het Hof ziet ook geen reden om een functionaris van de Belastingdienst [plaats F] om een nadere toelichting te vragen.
Voor beleggen in onroerend goed, gelegen in Nederland, stonden twee wegen open:
1. Vanuit België onroerend goed kopen in Nederland. (…)
2. Het vermogen overmaken naar een bedrijf in Zwitserland, dat vervolgens een in Zwitserland eveneens op te richten bedrijf, financierde ten behoeve van aankopen van onroerend goed.
(…) [Mr. [B] ] heeft als jong advocaat de cliënten in Rotterdam ontraden de eerste weg te volgen (…). De tweede oplossing werd door [mr. [B] ] van harte aanbevolen en aldus geschiedde. De betrokken personen brachten hun vermogen grotendeels over naar Zwitserland, alwaar via [C] AG belegd werd in onroerende goederen, gelegen in Nederland. [Mr. [B] ] heeft de constructies opgezet en mede als gevolg van de status als advocaat genoot [mr. [B] ] het onbeperkte vertrouwen van de mensen uit Rotterdam die geëmigreerd waren naar België. Mijn familiaire achtergrond in Zwitserland, was daarbij een buitengewoon voordeel. Ik ben thans na verscheidene jaren Zwitsers staatsburger, inclusief Zwitsers paspoort. Het ging uiteindelijk om een geldlening van in totaal 45 miljoen Nederlandse guldens.
Het moet voor iedereen (…) duidelijk zijn dat ik als jonge advocaat uiteraard geen vermogen had van 45 miljoen Nederlandse guldens. Het was geld dat bijeen werd gebracht door de rijk geworden bouwondernemers uit Rotterdam.
(…)
[Belanghebbende] wijst er tenslotte nog op dat [D] kantoor houdt in een kantoorpand te [plaats C] (…).”
(…)
Ik veronderstel dat het Hof hiermee doelde op externe financiering, maar dat sprake zou zijn van externe financiering lijkt mij niet aannemelijk. Ik zie mijzelf al naar banken gaan met de vraag om een dergelijk bedrag te lenen. Dit thema is nooit behoorlijk onderzocht.”
De rechtbank heeft zich volgens de inspecteur terecht (mede) gebaseerd op uitspraken van het Hof ten aanzien van mr. [B] en belanghebbende over de jaren 2004 – 2006 (als vermeld onder 5.7.2). Volgens de inspecteur is het ook voor 2008 door hem aan de hiervoor bedoelde uitspraken ontleende bewijsvermoeden omtrent de verbondenheid tussen belanghebbende en [D] AG, door belanghebbende in hoger beroep niet ontzenuwd.
Deze stellingen ‘uit het ongerijmde’ kunnen belanghebbende niet baten reeds omdat daaruit niets volgt met betrekking tot het economisch belang bij de aandelen [C] en [D] . De vanuit Zwitserland aan [X] uitgeleende bedragen kunnen immers door de Zwitserse vennootschappen (op zakelijke voorwaarden) zijn ingeleend van derden.
De rechtbank spreekt in 4.29 over ‘per saldo een bedrag van circa € 2 miljoen’ dat in 2007 vanuit [X] naar Zwitserse bankrekeningen van belanghebbende is overgemaakt. Het is onmiskenbaar dat de rechtbank hier doelt op het saldo volgens de in 2.31 van haar uitspraak vermelde specificatie. Daarbij heeft de rechtbank zich overigens vergist, want dat saldo bedroeg € 2,6 miljoen.
De stellingen van belanghebbende houden nu eens in dat hij de identiteit van de aandeelhouders niet kan, dan weer dat hij deze niet mag, dan weer dat hij deze niet wenst te openbaren. Ter zitting heeft belanghebbende overigens verklaard dat hij meent dat [Q] een van de aandeelhouders van [C] is.
Het Hof neemt hierbij voorts in aanmerking dat belanghebbende heeft erkend dat [C] en [D] een aantal jaren op hetzelfde adres in [plaats A] waren gevestigd en dat Andermatt als beheerder/trustee voor deze vennootschappen optrad. Weliswaar heeft belanghebbende gesteld dat de inschrijving in [plaats A] uitsluitend verband hield met de lage belastingtarieven in het kanton [plaats A] , dat de “activiteiten zelf” van [D] in het eigen kantoorpand te [plaats C] werden uitgeoefend, en dat [C] “destijds kantoor hield in [plaats D] ”, maar enig concreet bewijs van deze gestelde activiteiten in [plaats C] en [plaats D] heeft belanghebbende niet bijgebracht.
Ook voor de jaren 2007 – 2009 rechtvaardigen die feiten en omstandigheden het vermoeden dat mr. [B] de uiteindelijk gerechtigde is van belanghebbende en van [D] AG, met als consequentie dat deze vennootschappen naar de maatstaf van artikel 10a, vierde lid, van de Wet als verbonden vennootschappen hebben te gelden.
Dit betekent dat belanghebbende voor een beroep op de concernratio van artikel 10d van de Wet gegevens zou hebben moeten produceren over de geconsolideerde jaarrekening van de groep waartoe zij en [C] AG behoren. Nu dergelijke gegevens niet zijn ingebracht, heeft belanghebbende bij de toepassing van artikel 10d van de Wet en in afwijking van de forfaitaire bijtelling die voortvloeit uit artikel 10d, vierde lid, van de Wet, geen beroep kunnen doen op de concernratio van artikel 10d, vijfde lid, van de Wet.
Ook in dit opzicht heeft belanghebbende geen beroep kunnen doen op de concernratio van artikel 10d, vijfde lid, van de Wet.
€ 16.250 in mindering te brengen. Volgens belanghebbende had het belastbaar bedrag op € 667.325 moeten uitkomen. Desgevraagd heeft belanghebbende deze stelling ter zitting van het Hof van 29 juni 2022 ingetrokken.
- de verstrekte overzichten sluiten niet aan bij het bedrag van de aangifte;
- de ontvangen bedragen (creditnota’s) zijn als kosten geboekt;
- er zijn nota ’s die dubbel in rekening zijn gebracht;
- boekingsgedrag is niet consequent: nota ’s die betrekking hebben op 2008 en betaald worden in 2008 worden in 2007 geboekt en nota ’s die betrekking hebben op 2006 worden ook in 2007 geboekt;
- bankafschriften of betaalherinneringen die als factuur worden geboekt;
- de overzichten bevatten facturen ten behoeve van [vennootschap 12] in eigendom van een
- het overzicht bevat facturen die geactiveerd zouden moeten worden.
De aanvankelijk voorgestelde kostencorrectie van € 149.579,98 is volgens de inspecteur reeds bij uitspraak op bezwaar verminderd met de aftrekpost ‘Courtage [vennootschap 15] ’ ad
€ 16.250. De correctie voor het jaar 2009 bij uitspraak op bezwaar bedroeg derhalve
€ 133.329. Hierop zijn de in onderdeel 25 van de uitspraak van de rechtbank vermelde posten € 9.501,78 en € 115,55 in mindering gebracht, hetgeen heeft geresulteerd in een kostencorrectie van € 123.711. De aansluiting met het door de rechtbank voor het jaar 2009 nader vastgestelde belastbaar bedrag luidt volgens de inspecteur als volgt:
Bij: correctie niet aftrekbare rente 1.265.562
correctie exploitatiekosten
123.711Belastbaar bedrag € 683.575
In een noot heeft de inspecteur hieraan toegevoegd dat de eindafrekening ontbreekt in de over het jaar 2007 verstrekte ordners met facturen. De eindfactuur is volgens de inspecteur ook in 2009 ten laste van de winst gebracht.
Dat daarmee de door belanghebbende in aanmerking genomen ‘overlopende posten’ zijn verklaard, acht het Hof evenwel niet aannemelijk. Onder 8.4.3.2 van het verweerschrift in eerste aanleg in de zaak over het jaar 2009 (zie onder 2.9) heeft de inspecteur immers er op gewezen dat het overgrote deel van de overlopende posten kosten betreft die in de eerste maanden van het volgende jaar worden betaald of bekend zijn ten tijde van het opmaken van de aangifte.
6.Vergoeding van immateriële schade
De rechtbank heeft uitspraak gedaan op 24 januari 2020. Dat betekent dat de redelijke termijn van twee jaren voor het doen van uitspraak bij het doen van uitspraak in hoger beroep met bijna zes maanden is verstreken. Dit tijdsverloop wordt naar het oordeel van het Hof mede verklaard door de gecompliceerdheid – en in samenhang daarmee de bewerkelijkheid – van de zaak. In deze omstandigheid ziet het Hof reden om een toekenning van een vergoeding voor immateriële schade achterwege te laten.
7.Kosten
8.8. Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.