ECLI:NL:GHAMS:2022:3066

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
30 oktober 2022
Zaaknummer
wrakingszaak 200.311.808/01, hoofdzaak: 200.299.170/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechters in een civiele procedure betreffende jeugdbescherming

In deze wrakingszaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, heeft verzoekster op 6 juni 2022 een verzoek tot wraking ingediend tegen de rechters mr. J.M. van Baardewijk, mr. J.F. Miedema en mr. P.J.W.M. Sliepenbeek. Dit verzoek volgde op een eerdere beschikking van 8 maart 2022 in de hoofdzaak, waarin deze rechters een einduitspraak hadden gedaan. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de behandeling van de hoofdzaak op dat moment was geëindigd, waardoor de wet niet voorziet in de mogelijkheid om een wrakingsverzoek in te dienen tegen rechters die een einduitspraak hebben gedaan. Dit betekent dat het doel van de wraking, namelijk het voorkomen dat de rechters de zaak verder behandelen, niet meer kan worden bereikt.

Daarnaast is het wrakingsverzoek niet door een advocaat ondertekend, wat verplicht is in zaken waar verplichte procesvertegenwoordiging geldt. Hierdoor is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wraking. De wrakingskamer heeft besloten dat een mondelinge behandeling van het verzoek niet nodig is, conform het Wrakingsprotocol van het gerechtshof Amsterdam. De beslissing is op 6 juli 2022 openbaar uitgesproken door de voorzitter van de wrakingskamer.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

zaaknummer wrakingszaak : 200.311.808/01
zaaknummer hoofdzaak : 200.299.170/01
beslissing van de wrakingskamer van 6 juli 2022
inzake het op 6 juni 2022 ingediende wrakingsverzoek van
[naam] ,
wonende op een geheim adres,
hierna: verzoekster.

1.Het geding

Verzoekster heeft op 6 juni 2022 per e-mailbericht een verzoek tot wraking gedaan. Het verzoek strekt, zo begrijpt de wrakingskamer, tot wraking van mr. J.M. van Baardewijk, mr. J.F. Miedema en mr. P.J.W.M. Sliepenbeek, die bij beschikking van 8 maart 2022 onder zaaknummer 200.299.170/01 hebben beslist in de hoofdzaak tussen verzoekster en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam.

2.Ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

2.1
Met de beschikking van 8 maart 2022 is de behandeling van de hoofdzaak geëindigd. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van een zaak is geëindigd door het doen van een einduitspraak, wraking te verzoeken van een rechter die deze uitspraak heeft gedaan (zie o.a. de arresten van de Hoge Raad van 13 april 2010, ECLI:NL:2010:BJ9926, en 2 november 2010, ECLI:NL:2010:BN2366). Het met wraking beoogde doel dat een rechter de zaak niet (verder) behandelt, kan immers niet meer worden bereikt. Om die reden is verzoekster (kennelijk) niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking.
Bovendien is het verzoek tot wraking niet door een advocaat ondertekend, terwijl dit in zaken waarin verplichte procesvertegenwoordiging geldt - zoals in deze zaak - bij een schriftelijk verzoek verplicht is (vgl. Hoge Raad 18 december 1998, LJN AD2977). Omdat verzoekster reeds op grond van het bovenstaande niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot wraking, wordt zij niet in de gelegenheid gesteld (ex artikel 281 Rv) het verzoek alsnog door een advocaat te laten ondertekenen.
2.2
Gelet op het voorgaande kan - overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 4.2 sub d van het Wrakingsprotocol van het gerechtshof Amsterdam - een mondelinge behandeling van het voorliggende wrakingsverzoek achterwege blijven.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.R. Sturhoofd, J.F. Aalders en M.A. Wabeke, in tegenwoordigheid van mr. A. Paats als griffier en is op 6 juli 2022 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.