Uitspraak
21 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
1.hij op of omstreeks 13 april 2017 te Uithoorn, in elk geval in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten [benadeelde partij01] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in het openbaar bij geschrift en/of afbeelding heeft beledigd door (middels een [account01] “ [verdachte01] ”) een bericht op [website01] te plaatsen/delen met als inhoud: “De voorste man noemt zich een handhaver van de Gemeente Uithoorn [benadeelde partij01] , hij is hier alleen te stom voor en wil zijn bevindingen niet op papier zetten, is dus de crimineel voor de gemeente Uithoorn”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.Hij op of omstreeks 26 april 2017 te Uithoorn, in elk geval in Nederland, opzettelijk een buitengewoon opsporingsambtenaar, te weten [benadeelde partij02] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in het openbaar bij geschrift en/of afbeelding heeft beledigd door (middels een [account01] “ [verdachte01] ”) (een) bericht(en) op [website01] te plaatsen/delen met als inhoud:
3.primairhij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 5 mei 2017 tot en met 23 mei 2017 te Uithoorn, in elk geval in Nederland, opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [benadeelde partij02] heeft aangerand, door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht (middels een [account01] “ [verdachte01] ”) (een) bericht(en) op [website01] te plaatsen/delen met als inhoud (onder meer):
3.subsidiairhij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 5 mei 2017 tot en met 23 mei 2017 te Uithoorn, in elk geval in Nederland, opzettelijk een buitengewoon opsporingsambtenaar, te weten [benadeelde partij02] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in het openbaar bij geschrift en/of afbeelding heeft beledigd door (middels een [account01] “ [verdachte01] ”) (een) bericht(en) op [website01] te plaatsen/delen met als inhoud:
1.hij op 13 april 2017 te Uithoorn opzettelijk een ambtenaar, te weten [benadeelde partij01] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in het openbaar bij geschrift en afbeelding heeft beledigd door (middels een [account01] “ [verdachte01] ”) een bericht op [website01] te plaatsen met als inhoud: “De voorste man noemt zich een handhaver van de Gemeente Uithoorn [benadeelde partij01] , hij is hier alleen te stom voor en wil zijn bevindingen niet op papier zetten, is dus de crimineel voor de gemeente Uithoorn”;
2.hij op 26 april 2017 te Uithoorn opzettelijk een buitengewoon opsporingsambtenaar, te weten [benadeelde partij02] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in het openbaar bij geschrift en afbeelding heeft beledigd door (middels een [account01] “ [verdachte01] ”) berichten op [website01] te plaatsen met als inhoud:
geldboetevan
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
€ 150,00 (honderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
[benadeelde partij01] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 150,00 (honderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 150,00 (honderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
[benadeelde partij02] , ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 150,00 (honderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.