In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de zorgregeling, hoofdverblijfplaats, kinderalimentatie en partneralimentatie na de echtscheiding van partijen. De man en vrouw zijn in 2003 getrouwd en hebben twee kinderen. Het huwelijk is op 9 september 2021 ontbonden. De rechtbank had eerder bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw zouden hebben, met een zorgregeling waarbij de man de kinderen in het weekend en op bepaalde weekdagen zou zien. De man is in hoger beroep gegaan tegen deze beschikking, met het verzoek om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te vestigen en een andere zorgregeling te treffen.
De vrouw heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om partneralimentatie en een andere verdeling van het saldo van een bankrekening. Het hof heeft de procedure en de eerdere beslissingen van de rechtbank in overweging genomen. Het hof oordeelt dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw moet blijven, maar dat de zorgregeling moet worden aangepast. De kinderen zullen in de even weken van donderdag na school tot en met maandagochtend bij de man verblijven. De kinderalimentatie is vastgesteld op € 206,- per kind per maand, en het verzoek van de vrouw om partneralimentatie is afgewezen. De verdeling van het banksaldo blijft bij helfte tussen partijen, omdat er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn die een afwijking rechtvaardigen.