ECLI:NL:GHAMS:2023:2411
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil tussen woningcorporatie en huurder over stankoverlast door katten
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen woningcorporatie Eigen Haard en de huurder, [geïntimeerde]. Eigen Haard heeft de huurovereenkomst met [geïntimeerde] willen ontbinden en ontruiming van de woning gevorderd, omdat [geïntimeerde] volgens Eigen Haard tekortgeschoten zou zijn in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst door stankoverlast te veroorzaken door het houden van katten. Het hof heeft de zaak in hoger beroep behandeld, waarbij het hof de feiten die door de kantonrechter zijn vastgesteld, heeft overgenomen. Het hof oordeelt dat [geïntimeerde] weliswaar tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen, maar dat deze tekortkomingen niet ernstig genoeg zijn om de huurovereenkomst te ontbinden. Het hof wijst erop dat [geïntimeerde] een groot deel van de gemaakte afspraken is nagekomen, waaronder het afstand doen van zes van zijn acht katten en het laten uitvoeren van schoonmaakwerkzaamheden. Het hof concludeert dat de ontbinding en ontruiming niet gerechtvaardigd zijn, mede gezien het woonbelang van [geïntimeerde]. De grieven van Eigen Haard worden verworpen en het bestreden vonnis van de kantonrechter wordt bekrachtigd.