Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1] ,
[appellante 2],
1.[geïntimeerde 1] V.O.F.,
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerde 3],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de huurprijs van een bedrijfsruimte. De appellant, die sinds 1985 een huurovereenkomst heeft met de geïntimeerde, heeft in eerste aanleg de kantonrechter verzocht om de huurprijs te herzien. De kantonrechter heeft de huurprijs vastgesteld op € 28.800,00 per jaar, maar de appellant is het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. In het hoger beroep heeft de appellant zijn eis gewijzigd en vordert hij een huurprijs van € 36.000,00 per jaar, met een verzoek om een deskundige te benoemen voor nadere huurprijsvaststelling. De appellant heeft bezwaren geuit tegen de door de deskundige gehanteerde vergelijkingspanden en de toegepaste correctiefactor voor de ligging van de panden. Het hof heeft de feiten die door de kantonrechter zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen, maar heeft ook nieuwe meetgegevens en rapporten van een gerechtsdeurwaarder in overweging genomen. Het hof heeft geconcludeerd dat de deskundige niet voldoende onderbouwd heeft waarom bepaalde panden als vergelijkingspanden zijn gebruikt en dat de correctiefactor voor de ligging niet onbetwist is. De zaak is verwezen naar de rol voor een akte van de appellant om een nieuwe berekening van de huurprijs te presenteren, waarbij de juiste indexcijfers en de servicekosten in aanmerking moeten worden genomen. De beslissing over de wettelijke handelsrente is aangehouden tot de vaststelling van de nieuwe huurprijs.