2.1.De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld:
“
Feiten
1. Op 21 maart 2016 heeft eiser voor het jaar 2015 een papieren aangifte ingediend. Eiser heeft een biww aangegeven van € 27.545 en daarbij € 1.530 specifieke zorgkosten in aftrek gebracht. Conform de aangifte is aan eiser met dagtekening 25 juni 2016 de aanslag opgelegd.
2. Per brief van 6 december 2018 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat er onderzoek was gedaan naar het aangiftegedrag van de gemachtigde en de aangifte daarom aan een nader onderzoek werd onderworpen. Verweerder heeft aan eiseres vragen gesteld over de aangifte, in het bijzonder over de specifieke zorgkosten. Eiser heeft daarop gereageerd per brief van 27 februari 2019, bij verweerder ontvangen op 1 maart 2019, met bijvoeging van een specificatie en een aantal bewijsstukken van de specifieke zorgkosten. Volgens deze specificatie zou eiser recht hebben op een aftrek van € 1.183.
3. Per brief van 16 oktober 2019 heeft verweerder eiser meegedeeld dat hij voornemens was hem een navorderingsaanslag op te leggen en dat bij de vaststelling daarvan de specifieke zorgkosten niet in aftrek zouden worden toegelaten. Omdat eiser daarop niet reageerde heeft verweerder eiser per brief van 5 november 2019 meegedeeld dat hij bij zijn voornemen bleef. Met dagtekening 23 november 2019 heeft verweerder eiser de onderhavige navorderingsaanslag opgelegd, berekend naar een biww van € 29.075 (€ 27.545 + € 1.530).
4. Eiser heeft tegen de navorderingsaanslag bezwaar gemaakt. Het bezwaarschrift is gedagtekend 19 december 2019. Naar aanleiding van een telefoongesprek tussen de gemachtigde en verweerder heeft de gemachtigde het bezwaar nogmaals naar verweerder gestuurd waar het op 9 maart 2020 is ontvangen. Per brief van 23 april 2020 heeft verweerder eiser meegedeeld dat het bezwaarschrift niet binnen de daarvoor geldende termijn was ontvangen en daarom zou worden behandeld als een verzoek om ambtshalve vermindering van de navorderingsaanslag. Eiser heeft daarop gereageerd per brief van 28 april 2020, met bijvoeging van een nieuwe specificatie van de specifieke zorgkosten en een aantal bewijsstukken. Volgens deze specificatie zou eiser recht hebben op een aftrek van € 1.542.
5. Per brief van 9 juni 2020 heeft verweerder eiser meegedeeld dat hij voornemens was het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk te verklaren en aan het verzoek voor een deel tegemoet te komen door de specifieke zorgkosten voor € 488 in aftrek toe te laten.
6. Op 24 juni 2020 heeft verweerder in één geschrift uitspraak op bezwaar gedaan en beslist op verzoek om ambtshalve vermindering. Verweerder heeft het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard en is aan het verzoek tegemoetgekomen door de navorderingsaanslag te verminderen tot een, berekend naar een biww van € 28.587 (€ 29.075 -/- € 488). Verweerder heeft aan eiser geen proceskostenvergoeding toegekend.
7. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing op het verzoek. Het bezwaarschrift is gedagtekend 10 juli 2020 en is op 14 juli 2020 bij verweerder ontvangen. Per brief van 19 oktober 2020 heeft verweerder eiser uitgenodigd voor een hoorgesprek. Eiser heeft daarop gereageerd per brief van 28 oktober 2020, met bijvoeging van een nieuwe specificatie van de specifieke zorgkosten en een aantal bewijsstukken. Volgens deze specificatie zou eiser recht hebben op een aftrek van € 1.032. Op 16 november 2020 vond het hoorgesprek plaats. Van het horen is een verslag opgemaakt dat in kopie tot de stukken behoort.
8. Bij de bestreden uitspraak op bezwaar van 19 februari 2021 heeft verweerder de specifieke zorgkosten voor € 722 in aftrek toegelaten en de navorderingsaanslag verminderd tot een, berekend naar een biww van € 28.353 (€ 29.075 -/- € 722).
9. Eiser heeft beroep ingesteld. Het beroepschrift is gedagtekend 25 maart 2021 en is op 26 maart 2021 bij de rechtbank ontvangen.”