In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die door de heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] is opgelegd. De naheffingsaanslag werd opgelegd omdat [X] op 4 april 2022 om 16:49 uur zijn Mercedes Benz zonder betaling van parkeerbelasting had geparkeerd op de [A-straat] ter hoogte van nummer [00]. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van [X] ongegrond, waarna [X] beroep instelde bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep op 12 oktober 2022 ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij het Gerechtshof Amsterdam.
In hoger beroep betoogt [X] dat er op de parkeerlocatie geen parkeerautomaat aanwezig was en dat hij niet in het bezit is van een smartphone om de betaling te verrichten. Het Hof overweegt dat het de verantwoordelijkheid van de parkeerder is om zich op de hoogte te stellen van de lokale parkeervoorschriften. De heffingsambtenaar heeft voldoende bewijs geleverd dat er een parkeerbord aanwezig was met het parkeerautomatennummer, en dat de parkeerautomaat op een redelijke afstand was geplaatst. Het Hof concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat [X] niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar de parkeermogelijkheden en -verplichtingen.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 5 december 2023.