In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de vordering van [appellante] tot terugbetaling van een aanbetaling van € 3.000,- op een tweedehands auto werd afgewezen. De zaak draait om de vraag of de koopovereenkomst onder een opschortende voorwaarde van financiering is aangegaan. [appellante] heeft op 29 januari 2020 een tweedehands Mercedes-Benz GLA 180 gekocht van [geïntimeerde], waarbij een financieringsvoorbehoud gold. Na een aantal communicatie tussen partijen heeft [appellante] op 24 februari 2020 de koop geannuleerd, wat leidde tot een geschil over de annuleringskosten. De kantonrechter heeft in zijn vonnis geoordeeld dat [appellante] de annuleringskosten verschuldigd is, omdat de overeenkomst als perfect is beschouwd. [appellante] is het hier niet mee eens en stelt dat de overeenkomst niet geldig was omdat de financiering niet was geregeld. Het hof oordeelt dat de overeenkomst wel degelijk perfect was, omdat [appellante] het recht om zich op het financieringsvoorbehoud te beroepen heeft verwerkt door haar eerdere communicatie. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [appellante] in de kosten van het hoger beroep.