ECLI:NL:GHAMS:2023:965

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
200.281.678/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij waterschade na levering onroerend goed door nalatigheid verkoper

In deze zaak gaat het om een geschil tussen kopers en verkopers van een woning, waarbij de kopers schade hebben geleden door waterschade die is ontstaan na de levering van de woning. De verkopers hebben de woning verkocht en geleverd aan de kopers, maar tijdens de eindinspectie heeft een van de verkopers, [geïntimeerde 1], verzuimd een kraan dicht te draaien na het bijvullen van de cv-ketel. Hierdoor is er waterschade ontstaan in de woning van de kopers, [appellanten]. De kopers hebben de verkopers aansprakelijk gesteld voor de schade en vorderen een schadevergoeding van € 15.570,78. De verkopers betwisten de aansprakelijkheid en stellen dat de kopers zelf verantwoordelijk zijn voor de schade. Het hof oordeelt dat de kopers voorshands voldoende bewijs hebben geleverd dat de verkoper nalatig is geweest door de kraan open te laten staan. De verkopers krijgen de gelegenheid om tegenbewijs te leveren, maar de kopers moeten eerst de door hen gestelde schade nader inzichtelijk maken. Het hof moedigt partijen aan om tot een onderling vergelijk te komen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.281.678/01
zaak- en rolnummer rechtbank Noord-Holland: 7748086 \ CV EXPL 19-5980
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 25 april 2023
inzake

1.[appellant 1] ,

en
2.
[appellant 2],
beiden wonend te [plaats] ,
appellanten in de hoofdzaak en in het incident,
tevens incidenteel geïntimeerden,
advocaat: mr. M.A.M. Euverman te Amsterdam,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,

en
2.
[geïntimeerde 2],
beiden wonend te [plaats] ,
geïntimeerden in de hoofdzaak en in het incident,
tevens incidenteel appellanten,
advocaat: mr. J. Keizer te Tilburg.
Partijen worden hierna [appellanten] en [geïntimeerden] . genoemd dan wel met hun individuele achternaam aangeduid.

1.De zaak in het kort

[geïntimeerden] . hebben een woning verkocht en geleverd aan [appellanten] Voorshands is voldoende komen vast te staan dat [geïntimeerde 1] bij de aan de levering voorafgaande inspectie een kraan heeft laten openstaan bij het bijvullen van de cv-ketel waardoor waterschade aan de woning is ontstaan. [geïntimeerden] . mogen tegenbewijs leveren. [appellanten] dienen echter eerst de door hen gestelde schade nader inzichtelijk te maken.

2.Het geding in hoger beroep

[appellanten] zijn bij dagvaarding van 20 juli 2020 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 april 2020, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [appellanten] als eisers in de hoofdzaak en in het incident en [geïntimeerden] . als gedaagden in de hoofdzaak en in het incident.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- exploot van anticipatie;
- memorie van grieven tevens houdende wijziging (aanvulling) grondslag vordering, met producties;
- memorie van antwoord tevens houdende memorie van grieven in incidenteel appel en incidenteel (voorwaardelijk) verzoek tot een deskundigenbericht, met producties;
- memorie van antwoord in (voorwaardelijk) incidenteel appel tevens houdende akte aanvulling rechtsgrondslagen in principaal appel, met producties;
- akte aan de zijde van [geïntimeerden] .;
- antwoordakte aan de zijde van [appellanten]
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellanten] hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog hun vordering in de hoofdzaak en in het incident, zoals aangepast in hoger beroep, zal toewijzen, met hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerden] . in de kosten van het geding in de hoofdzaak en in het incident in beide instanties.
[appellanten] hebben in incidenteel appel geconcludeerd tot verwerping daarvan, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [geïntimeerden] . in de kosten van het geding in hoger beroep met nakosten.
[geïntimeerden] . hebben in incidenteel appel geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen voor zover daarin bij r.o. 2.5 is vastgesteld dat blijkens de watermeter op enig moment in het tijdsbestek tussen de eindinspectie en de oplevering 757 liter water is weggestroomd, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellanten] in de kosten van het geding in hoger beroep met rente.
[geïntimeerden] . hebben in principaal appel in de hoofdzaak en in het incident geconcludeerd tot bekrachtiging voor het overige, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellanten] in de kosten van het geding in hoger beroep met rente.
[geïntimeerden] . hebben subsidiair een deskundigenbericht verzocht, waartegen [appellanten] zich niet hebben verzet.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

3.De feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.20 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Zoals hierboven al vermeld is een deel van de vaststelling onder 2.5 door [geïntimeerden] .
in incidenteel appelaangevochten. Het hof zal hiermee rekening houden. De overige feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Aangevuld met andere onomstreden feiten komen zij, voor zover in hoger beroep nog van belang, neer op het volgende.
a. Op 27 maart 2018 is tussen partijen een koopovereenkomst tot stand gekomen, waarbij [appellanten] van [geïntimeerden] . de woning gelegen aan de [straat] te [plaats] (hierna: de woning) hebben gekocht.
b. In de koopovereenkomst staat, voor zover hier van belang, onder het kopje ‘artikel 6 Staat van de onroerende zaak/ Gebruik’ het volgende:
6.1.
De onroerende zaak zal aan de koper in eigendom worden overgedragen in de staat waarin deze zich bij het tot stand komen van deze koopovereenkomst bevindt, derhalve met alle daarbij behorende (...) zichtbare en onzichtbare gebreken (...).
(…)
6.3.
De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als: woonhuis.
Onder het kopje ‘artikel 10 Risico-overgang/ Beschadiging door overmacht’ staat onder meer in de koopovereenkomst:
10.1.
De onroerende zaak is met ingang van het moment van tekenen van de akte van levering voor risico van koper, tenzij de feitelijke levering eerder plaatsvindt, in welk geval het risico per dat moment overgaat op koper.
c. Op 15 juni 2018 om 11:00 uur is de eindinspectie van de woning aangevangen. Bij deze eindinspectie waren aanwezig: [appellanten] , [geïntimeerden] . en hun dochter en de verkopend makelaar [naam 1] en [naam 2] makelaardij (hierna: de makelaar). Tijdens de inspectie heeft [geïntimeerde 1] op de zolder van de woning de cv-ketel met een vulslang bijgevuld. Op dat moment lekte er geen water uit de vulslang.
d. Diezelfde dag om 11:30 uur heeft de notariële levering van de woning plaatsgevonden. Partijen hebben toen de notariële leveringsakte ondertekend.
e. Om 13:08 uur op nog steeds dezelfde dag hebben [appellanten] met de makelaar gebeld met de mededeling dat er lekkage was in de woning. Vervolgens heeft [geïntimeerde 1] diezelfde dag om 13:13 uur met Interpolis, zijn verzekeraar, gebeld. Om 13:20 uur arriveerde [geïntimeerde 1] bij de woning van [appellanten] Voor Interpolis is de firma Borsbouw ter plaatste geweest.
f. Bij e-mail van 21 juni 2018 heeft de makelaar het volgende geschreven:
Hierbij een omschrijving van de gebeurtenissen tijdens de inspectie van de woning op de [straat] te [plaats] op 15 juni 2015.
Om 11.00 uur startte de eindinspectie bij de woning alvorens wij naar de notaris zouden gaan voor de feitelijk en de juridische overdracht.
Tijdens deze inspectie hebben wij bekeken of de woning conform afspraak achtergelaten was, de meterstanden opgenomen en de CV gecontroleerd. Bij het laatste onderdeel gaf de verkoper, de heer X. [geïntimeerde 1] , aan dat de CV installatie eens per kwartaal bijgevuld dient te worden.
Toen wij met alle partijen op zolder aankwamen vroeg koper zich af hoe het bijvullen van een cv ketel werkt. Verkoper bood aan om uit te leggen hoe het bijvullen van de CV ketel werkt. Verkoper heeft uitgelegd aan ondergetekende hoe het bijvullen werkt en direct ook de cv ketel bijgevuld.
Na de uitleg van de verkoper zijn koper en de verkopers tezamen naar beneden gegaan.
Wij hadden geconcludeerd dat alles conform afspraak was achtergelaten, hierbij zijn ook de handtekening gezet op het eindinspectieformulier. Wij zijn vervolgens tezamen naar de notaris vertrokken. Op dat moment was er nog geen enkele sprake van lekkage of ander vorm van gebrek.
De akte van levering is om 11.50 uur getekend bij de notaris. Rond 13.00 uur ben ik door koper gebeld met de melding dat er een zeer ernstige lekkage c.q. overstroming was en heb ik rond 13.45 uur de woning bekeken.
g. Op 26 juni 2018 is [naam 3] (hierna: [naam 3] ) namens Interpolis bij de woning geweest om de schade te beoordelen. Diezelfde dag heeft ook [naam 4] (hierna: [naam 4] ), een bekende van [appellanten] , de schade bekeken in de woning.
h. Bij brief van 9 juli 2018 hebben [appellanten] [geïntimeerden] . aansprakelijk gesteld voor de geleden schade. In de brief staat, voor zover hier van belang, het volgende:
Op 15 juni 2018 (juist voor de overdracht bij[de notaris, hof]
) heeft u bij het bijvullen van de Centrale Verwarming vergeten de waterkraan te sluiten waardoor de vulslang is gebarsten, hierdoor is er ernstige waterschade aan alle verdiepingen van ons huis ontstaan.
U heeft deze schade bij uw verzekeraar Interpolis gemeld en zij hebben een expert benoemd de heer [naam 3] die de schade op 26 juni 2015 heeft opgenomen.
Op 6 juli jl. hebben wij bericht ontvangen van uw verzekeringsmaatschappij dat er geen dekking is op de door u afgesloten aansprakelijkheidsverzekering en weigeren zij verder de schade te behandelen.
(…)
Aangezien wij door uw handelen toch een ernstige schade hebben opgelopen, houden wij U voor deze schade aansprakelijk en verzoeken u ons mede te delen hoe u deze zaak wenst op te lossen.
i. Vervolgens hebben partijen en hun gemachtigden over en weer nader gecorrespondeerd.
j. Op 6 juli 2018 heeft [appellant 1] per WhatsAppbericht aan [naam 3] om zijn rapport verzocht. [naam 3] heeft hierop geantwoord het rapport niet te mogen delen.
k. Bij e-mail van 19 juli 2018 heeft OHRA Verzekeringen, de verzekeraar van [appellanten] , aan [appellanten] bericht dat de waterschade niet valt binnen de dekking van de opstalverzekering van [appellanten]
l. [appellanten] hebben per 13 september 2018 de huur van hun voormalige woning opgezegd.
m. Bij brief van 27 augustus 2018 hebben [geïntimeerden] . iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen.
n. Bij e-mail van 2 oktober 2018 heeft [naam 4] een schriftelijke verklaring opgesteld, waarin hij heeft bevestigd dat hij op 26 juni 2018 in de woning is geweest en voorts heeft geschreven dat de toen ook ter plaatse aanwezige [naam 3] een schadeopstelling zou maken en aan Interpolis zou rapporteren.
o. Bij e-mail van 14 mei 2019 heeft de makelaar op verzoek van [geïntimeerden] . de weergegeven vragen als volgt beantwoord:
1. Wie had gevraagd om de kraan bij te vullen?
Tijdens de inspectie gaf jij aan dat de CV eens per kwartaal bijgevuld moest worden. Koper gaf aan dat hij niet wist hoe dit moest. Jij bood aan dit voor te doen. Koper stemde hiermee in.
2. Had jij gezien dat ik de kraan had open laten staan?
Nee, want ik ben eerder naar beneden gegaan.
3. Had jij gehoord dat de koper (dhr. [appellant 1] ) gezegd zou hebben dat hij wilde gaan witten, stuccen en dat hij alleen het laminaat op de zolder wilde behouden,(omdat hij daar toch maar een paar spullen zou neerleggen)?
Ik heb het er met de kopers erover gehad dat zij voornemens waren om de wanden te laten stuccen en verven. Wat betreft de vloer, hier kan ik me niks meer van herinneren.
Had jij gezien dat ik schade beperkende maatregelen trof, zo ja welke?
Ik heb jou aan de telefoon gehad wanneer jij onderweg was naar het winkelcentrum om dweilen etc te kopen. Meer kan ik me niet meer met zekerheid herinneren.
Had jij gezien dat de verkopers enige vorm van schade beperkende maatregelen troffen?
Ik denk dat je met deze vraag de kopers bedoelt. Nee in die ene keer dat ik de woning gezien heb na de schade waren zij niet bezig de schade te beperken.
p. Bij brief van 19 augustus 2019 aan de gemachtigde van [geïntimeerden] . heeft de gemachtigde van [appellanten] verzocht om afgifte van het door [naam 3] naar aanleiding van zijn onderzoek op 26 juni 2018 in de woning voor Interpolis opgestelde rapport met schadenummer QS02612506.
q. In reactie hierop heeft de gemachtigde van [geïntimeerden] . bij brief van 29 augustus 2019 geschreven dat hij nooit een rapport van Interpolis heeft ontvangen noch gezien en ook niet te weten of een dergelijk rapport bestaat.
r. Bij brief van 25 september 2019 heeft de gemachtigde van [appellanten] verzocht het schaderapport op te vragen en af te geven.
s. De gemachtigde van [geïntimeerden] . heeft daarop bij brief van 30 september 2019 te kennen gegeven dat er volgens Interpolis slechts een interne notitie is opgesteld en dat een interne notitie door Interpolis nooit wordt gedeeld met haar verzekerden.
t. Bij brief van 2 december 2019 heeft Interpolis aan [geïntimeerden] . onder meer bericht:
U belde ons (…) met de vraag om informatie uit dit schadedossier te ontvangen. (…)Er is in dit dossier geen expert ingeschakeld
De schade is destijds afgewezen omdat de oorzaak niet verzekerd is op de woonhuisverzekering. Wel schakelden wij onverplicht een schoonmaakbedrijf in (Belfor) voor droging van de woning.
u. Bij schrijven van 3 december 2019 heeft Interpolis aan [geïntimeerden] . onder meer bericht:
U meldde op uw Aansprakelijkheidsverzekering de schade die is ontstaan bij [appellant 1] . (…)
Wij betalen de ontstane schade nietEr is geen polisdekking voor de schade ontstaan door de lekkage. De schade is niet verzekerd. Er is sprake van vermogensschade. Een aansprakelijkheidsverzekering verzekert uw aansprakelijkheid voor schade aan zaken van derden.

4.De beoordeling

De vorderingen in eerste aanleg en in hoger beroep
4.1
[appellanten] hebben in eerste aanleg
in de hoofdzaakgevorderd, kort gezegd:
- primairveroordeling van [geïntimeerden] . tot betaling van een bedrag van € 15.570,78 met wettelijke rente ter zake van vergoeding van de door hen geleden waterschade;
- subsidiairgedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst in die zin dat de koopprijs wordt verminderd met een bedrag van € 15.570,78 en veroordeling van [geïntimeerden] . tot betaling van dit bedrag met wettelijke rente;
steeds vermeerderd met kosten en rente.
[appellanten] hebben
in het incidentgevorderd, kort gezegd:
- bepaling dat [geïntimeerden] . op straffe van verbeurte van een dwangsom Interpolis schriftelijk zullen verzoeken om alle stukken die betrekking hebben op de aan de orde zijnde schade aan [appellanten] zal versturen.
[geïntimeerden] . hebben gemotiveerd verweer gevoerd.
De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellanten] afgewezen en [appellanten] in de kosten van de procedure in de hoofdzaak en de procedure in het incident veroordeeld.
4.2
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen [appellanten] met tien grieven op en [geïntimeerden] . met één grief, die hierboven al aan de orde is geweest en hierna nader zal worden besproken. Deze grieven zullen gezamenlijk worden behandeld, waarbij het verweer van partijen over en weer zal worden betrokken. In hoger beroep hebben [appellanten] hun vorderingen gehandhaafd, met dien verstande dat zij nu
in de hoofdzaakhoofdelijke veroordeling van [geïntimeerden] . tot betaling van de desbetreffende bedragen vorderen en
in het incident, kort gezegd veroordeling van [geïntimeerden] . tot het overleggen van de bevindingen van [naam 3] , alsmede alle overige stukken van Interpolis en de door Interpolis ingeschakelde deskundige en bepaling, voor het geval [geïntimeerden] . niet meewerken, dat het te wijzen arrest in de plaats zal treden van deze medewerking dan wel toestemming van [geïntimeerden] . om deze stukken door [appellanten] op te laten vragen bij Interpolis.
Tekortkoming en aansprakelijkheid
4.3
[appellanten] hebben betoogd dat [geïntimeerden] . toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit hoofde van de koopovereenkomst tussen partijen. Subsidiair hebben zij aangevoerd dat het handelen van [geïntimeerden] . als een onrechtmatige daad dient te worden gekwalificeerd. [appellanten] hebben hiertoe onder meer gesteld dat [geïntimeerde 1] onzorgvuldig heeft gehandeld door tijdens de inspectie van de woning voorafgaand aan de levering de kraan die hij ten behoeve van het bijvullen van de cv-ketel had geopend, niet weer dicht te hebben gedraaid. De tussen de kraan en de cv-ketel gekoppelde vulslang had na het bijvullen van de cv-ketel en het sluiten van de kraan moeten worden losgekoppeld en afgetapt. Deze slang was niet bedoeld voor permanente aansluiting onder constante waterdruk. [geïntimeerde 1] heeft deze handelingen nagelaten. Na het bezoek aan de notaris voor onder meer de levering van de woning trof [appellant 1] bij thuiskomst op zolder een geopende kraan. De door [appellanten] na de levering in de woning aangetroffen waterschade kan uitsluitend worden verklaard door het knappen van de vulslang, veroorzaakt door het niet afsluiten van de kraan. [geïntimeerde 1] heeft als laatste aan de kraan en de vulslang gezeten. [appellanten] hadden bij de inspectie een foto van de watermeter gemaakt. De meterstand was toen 01064796 m3. De watermeterstand nadat de schade was ontstaan was 01065553 m3. Ook hiervan heeft [appellanten] een foto gemaakt. Er is dus 757 m3 water weggestroomd. Nadat het bestreden vonnis was gewezen, hebben [appellanten] een deskundige ingeschakeld, die op 30 oktober 2020 in de woning onderzoek heeft verricht en daarbij ook het door Swart c.s. bewaarde kapotte stuk vulslang heeft onderzocht. Hiervan is een rapport opgemaakt dat is gedateerd op 2 november 2020. Uit de berekening van de deskundige blijkt volgens [appellanten] dat de vulslang direct of kort na het aansluiten en vullen moet zijn geknapt om de geconstateerde hoeveelheid water te hebben laten doorstromen.
4.4
[geïntimeerden] . hebben weersproken niet aan hun verplichtingen uit de koopovereenkomst te hebben voldaan. [geïntimeerden] . hebben betwist dat [geïntimeerde 1] bij de inspectie heeft verzuimd de kraan dicht te draaien. Volgens [geïntimeerden] . was de vulslang daarnaast al jaren aan de uiteinden van de waterkraan en de kraan van de cv-ketel bevestigd en hoefde die na het bijvullen niet te worden afgekoppeld. [geïntimeerden] . menen dat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat [appellanten] de waterschade zelf veroorzaakt hebben. Zij gaven eerder te kennen een en ander aan de woning te willen veranderen en deden niets om de waterschade te beperken, waarbij zij zeiden dat het ‘allemaal verzekeringswerk’ was. Het beeld van een opzettelijk na de levering door [appellanten] veroorzaakte lekkage past bij deze omstandigheden. Aan de door [appellanten] overgelegde foto’s van de watermeter is niet te zien wanneer deze foto’s zijn genomen, aldus [geïntimeerden] .
4.5
In eerste aanleg is in de hoofdzaak onder meer gedebatteerd over de vragen of artikel 6.1 dan wel artikel 6.3 van de koopovereenkomst door [geïntimeerden] . is geschonden, waarbij belang werd gehecht aan de vraag of de waterschade vóór of na de levering is ontstaan. Deze vragen naar de toepasselijkheid van de artikelen 6.1 of 6.3 van de koopovereenkomst kunnen echter onbesproken blijven, indien komt vast te staan dat [geïntimeerde 1] tijdens de aan de levering voorafgaande inspectie de kraan op zolder heeft laten openstaan waardoor een grote hoeveelheid water de vrije loop heeft gekregen in de woning ten gevolge waarvan schade aan de woning is ontstaan. [appellanten] hebben hun door hen te bewijzen relaas hieromtrent zodanig feitelijk onderbouwd dat dit naar het oordeel van het hof voorshands voldoende is komen vast te staan. Indien dit niet door tegenbewijs van de zijde van [geïntimeerden] . wordt ontzenuwd dan is met deze nalatigheid de verplichting geschonden om zorgvuldig om te gaan met de belangen van [appellanten] zoals deze uit de tussen contractspartijen van kracht zijnde redelijkheid en billijkheid voortvloeit, hetgeen [geïntimeerden] . aansprakelijk maakt voor de daaruit voortkomende schade, ongeacht het precieze moment van het intreden daarvan. Dat voorshands voldoende bewijs van hun stellingen ter zake door [appellanten] is geleverd oordeelt het hof op grond van het volgende.
4.6
Vaststaat dat [geïntimeerde 1] tijdens de inspectie van de woning [appellant 1] heeft gedemonstreerd hoe de cv-ketel wordt bijgevuld en daarbij de kraan heeft opengedraaid die via een vulslang in verbinding stond met de cv-ketel. Bij deze demonstratie was ook de makelaar aanwezig. Partijen zijn vervolgens naar de notaris gegaan om de levering van de woning te doen plaatsvinden. Onweersproken is gebleven dat [appellanten] na de levering van de woning bij de notaris aansluitend met de notaris hebben gesproken over het opstellen van een samenlevingscontract en een testament. Niet in geschil is dat kort na dit notarisbezoek forse waterschade aan de woning is aangetroffen. Blijkens de hierboven onder 2.f weergegeven e-mail van de makelaar van 21 juni 2018 is zij hierover rond 13 uur door [appellanten] gebeld. [geïntimeerden] . hebben te kennen gegeven vervolgens om 13.08 uur door de makelaar te zijn gebeld. Partijen hebben deze waterschade beiden aan het begin van diezelfde middag ter plekke in de woning geconstateerd. [appellanten] hebben gesteld dat het desbetreffende water uit de op zolder aangelegde kraan (via de vulslang) afkomstig was. Van de zijde van [geïntimeerden] . is geen andere bron aangewezen en is de kraan bij de cv-ketel op zolder als bron van de nattigheid in de woning ook verder niet weersproken, zodat ook daarvan kan worden uitgegaan.
4.7
Het punt waar de stellingen van partijen nadrukkelijk verschillen betreft de vraag of [geïntimeerde 1] de kraan na de demonstratie heeft verzuimd dicht te draaien of [appellanten] de door [geïntimeerde 1] dichtgedraaide kraan op een later moment opnieuw hebben opengedraaid, zoals door [geïntimeerden] . als mogelijkheid is geopperd. In de stukken komen verschillende lezingen naar voren over wie wanneer de zolder heeft verlaten, maar geen van deze lezingen schetst het scenario dat bij de inspectie [geïntimeerde 1] de zolder al had verlaten, terwijl [appellant 1] daar nog vertoefde. Voor de gedachte dat [appellant 1] ter plekke op het snode plan kwam de kraan weer open te zetten en daartoe ook ongezien de gelegenheid had, zijn geen aanknopingspunten naar voren gebracht. Het scenario dat [appellanten] de kraan op zolder opnieuw zouden hebben opengedraaid na terugkomst van het notarisbezoek past niet bij het tijdsverloop tussen het door partijen beschreven kort na 13 uur aangetroffen ontstane waterschadebeeld in de woning en de terugkeer in de woning van [appellanten] die kort daaraan voorafgaand moet zijn geweest, gezien de tijd die zij moeten hebben doorgebracht bij de notaris. Geen van de overgelegde deskundigenrapporten geven aanleiding tot andere conclusies. Ook de gestelde uitlatingen van [appellanten] en hun kennelijk passieve houding doen dat niet. Zij duiden weliswaar hierop dat [appellanten] erop rekenden dat het wel goed zou komen met de vergoeding van de schade, al dan niet via een verzekering, maar vormen onvoldoende aanwijzing dat [appellanten] de waterschade zelf hadden veroorzaakt. Omdat niet ter discussie staat dat het water de woning is binnengedrongen door het openstaan van de kraan hoeft de rol van de vulslang niet nader te worden besproken voor de aansprakelijkheidsvraag. Het ter zake subsidiair door [geïntimeerden] . gevorderde deskundigenonderzoek zal daarom niet worden gelast. De precieze waterstanden doen evenmin toe of af aan het voorgaande. [geïntimeerden] . zullen desgewenst worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs van de stelling dat [geïntimeerde 1] de kraan bij de demonstratie op zolder heeft laten openstaan.
Verzuim
4.8
[geïntimeerden] . hebben nog aangevoerd dat zij niet in gebreke zijn gesteld. [appellanten] hadden [geïntimeerden] . in staat moeten stellen het geheel in orde te laten maken. [appellanten] hebben correspondentie van 9 juli 2018, 24 juli 2018 en 3 augustus 2018 overgelegd, waarin zij [geïntimeerden] . verzoeken om een oplossing dan wel herstel van de waterschade. Voor zover deze brieven of mails van [appellanten] niet geheel voldoen aan de vereisten van een ingebrekestelling of een van deze brieven niet door [geïntimeerden] . is ontvangen, zoals zij betogen ten aanzien van de brief van 24 juli 2018, blijkt uit de correspondentie van [geïntimeerden] . van 24 juli 2018 en 27 augustus 2018 expliciet en ondubbelzinnig dat zij in het geheel niet bereid waren [appellanten] op enigerlei wijze tegemoet te komen. Dit verweer slaagt daarom niet.
Schade en vordering 843a Rv
4.9
[appellanten] hebben betreffende de door hen opgevoerde schade gesteld dat het water van de zolderverdieping via de eerste verdieping is doorgedrongen tot op de begane grond. Vloeren, wanden en plafonds zijn hierdoor beschadigd en ook de elektrische installatie en keukenapparatuur hebben schade opgelopen. Aangezien de woning niet meer bewoonbaar was, hebben [appellanten] hun huurwoning langer moeten aanhouden. In totaal hebben [appellanten] het gevorderde bedrag aan schade geleden. Omdat de woning recent was opgeknapt hoeft geen aftrek nieuw voor oud te worden toegepast, aldus [appellanten]
4.1
[geïntimeerden] . betwisten de omvang van de opgevoerde schade en de daarvoor gerekende herstelkosten. De woning had met beperkte werkzaamheden kunnen worden hersteld. Zo was het niet nodig al het laminaat te verwijderen en de hele woning te witten. [appellanten] willen [geïntimeerden] . de geplande verbouwing van de woning laten bekostigen. Het nieuw voor oud-principe is wel degelijk aan de orde. De schadeposten zijn volgens [geïntimeerden] . ten slotte ook niet behoorlijk gespecificeerd.
4.11
[appellanten] hebben in dit laatste verband hun vordering in het incident ingediend, zoals hierboven weergegeven. Concreet hebben [appellanten] daarbij gesproken over een rapport dat door [naam 3] zou zijn opgesteld voor Interpolis naar aanleiding van zijn bezoek aan de woning op 26 juni 2018. [appellanten] hebben daarbij verwezen naar de WhatsAppconversatie van 6 juli 2018 tussen [appellant 1] en [naam 3] , waarin over dit rapport wordt gesproken. [appellanten] hebben gesteld dat de reden dat zij kennis willen nemen van het rapport van [naam 3] is dat zij destijds ervan uitgingen dat de aansprakelijkheidsverzekering van [geïntimeerden] . de waterschade zou afhandelen. [geïntimeerden] . hebben het vertrouwen gewekt dat deze zaak door hun aansprakelijkheidsverzekering zou worden afgedaan. [appellanten] hebben daarom de schade zelf niet adequaat in beeld gebracht. [appellanten] hebben tijdens het onderzoek van [naam 3] voor Interpolis gezien dat hij foto’s van alle schades heeft gemaakt. Deze foto’s kunnen de omvang van de schade verduidelijken. [naam 3] heeft ook gezegd een begroting van de schade te zullen maken. Hij heeft dus ook de herstelkosten in kaart gebracht. [appellanten] gingen ervan uit de woning meteen te kunnen betrekken na de levering. De aanzienlijke herstelwerkzaamheden moesten daarom op een korte termijn worden verricht. [appellanten] waren zodoende aangewezen op werklieden die alleen bereid waren om zonder factuur te werken. Zij hebben daarom het rapport ook nodig om hun schade beter te kunnen onderbouwen, zo hebben [appellanten] ten slotte in het incident aangevoerd.
4.12
[geïntimeerden] . hebben weersproken het vertrouwen te hebben gewekt bij [appellanten] dat de waterschade door hun verzekering zou worden afgedaan. Het waren volgens [geïntimeerden] . juist [appellanten] die dit meteen al riepen. Noch de woonhuisverzekering noch de aansprakelijkheidsverzekering van [geïntimeerden] . verlenen dekking.
[geïntimeerden] . hebben de door [appellanten] bedoelde bescheiden niet te hunner beschikking of onder hun berusting. [geïntimeerden] . weten niet van het bestaan van genoemd rapport. Er is ook geen basis om [geïntimeerden] . te verplichten om stukken bij Interpolis op te vragen. Ter zitting bij de kantonrechter hebben [geïntimeerden] . ook nog naar voren gebracht dat [naam 3] een netwerkpartner van Interpolis is en een voorpost, geen schade-expert. Een netwerkpartner constateert wat de schade is en gaat vervolgens bellen met de verzekering of de schade gedekt wordt of niet. Pas daarna komt er eventueel een schade-expert aan te pas. [geïntimeerden] . hebben benadrukt dat [naam 3] pas op 26 juni 2018, dus elf dagen na het schadevoorval, in de woning is geweest.
4.13
Het hof overweegt dat artikel 843a Rv, waarop de vordering in het incident is gestoeld, spreekt van bescheiden die [geïntimeerden] . te hunner beschikking of onder hun berusting hebben. De vordering van [appellanten] is weliswaar te breed en onvoldoende gedefinieerd geformuleerd in deze zaak, maar zoals hierboven vermeld gaat het [appellanten] blijkens hun stellingen concreet over de verslaglegging van [naam 3] naar aanleiding van zijn bezoek aan de woning op 26 juni 2018, waarmee het gevorderde alsnog voldoende is afgebakend. De vordering wordt daarom verder in deze beperkte zin gelezen. De door [geïntimeerden] . nadrukkelijk en gemotiveerd weersproken stelling dat [geïntimeerden] . een in opdracht van Interpolis door [naam 3] opgesteld schaderapport onder zich hebben is onvoldoende feitelijk onderbouwd door [appellanten] Zij hebben niet toegelicht op grond waarvan onder de omstandigheden toch ervan uitgegaan moet worden dat [geïntimeerden] . in het bezit zijn van een rapport van [naam 3] . Van een partij kan echter ook worden verwacht dat zij bescheiden opvraagt die zich bij een derde bevinden. Uit overgelegde stukken blijkt dat over het rapport van [naam 3] zowel door [geïntimeerden] . als door [appellanten] met Interpolis is gecommuniceerd. Op 17 september 2020 heeft Interpolis per brief aan een voormalige advocaat van [appellanten] onder meer geschreven:
U … sommeert ons informatie toe te sturen in de zaak van onze verzekerde de heer [geïntimeerde 1] . …
U ontvangt van ons geen informatie.
Aan de hand van de bevindingen van de schade-expert de heer [naam 3] bleek er geen polisdekking te zijn op de aansprakelijkheidsverzekering van verzekerde meneer [geïntimeerde 1] . Wij wezen daarop polisdekking af. De bevindingen van de heer [naam 3] zijn door ons dan ook niet gebruikt in een aansprakelijkheidsbeoordeling van onze verzekerde jegens uw cliënt; de familie [appellant 1] . Wij schreven u al eerder dat de familie [appellant 1] onder deze omstandigheden geen recht heeft op informatie. De beoordeling van de polisdekking is immers een aangelegenheid tussen ons en de heer [geïntimeerde 1] waar uw cliënte buiten staat. … Wij gaan op uw verzoek in ieder geval niet in.
Blijkens een brief van Interpolis aan [geïntimeerden] . van 2 december 2019 hebben [geïntimeerden] . Interpolis telefonisch verzocht om ‘informatie uit dit schadedossier te ontvangen’. De voormalige advocaat van [geïntimeerden] . heeft bij brief van 30 september 2019 aan de gemachtigde van [appellanten] geschreven van Interpolis te hebben vernomen dat het rapport van [naam 3] een interne notitie betreft, die nooit wordt gedeeld met verzekerden. De afgifte van het beoogde rapport hangt derhalve kennelijk niet op de medewerking of toestemming van [geïntimeerden] . Dat dit wel het geval is, behoeft althans in het licht van het bovenstaande ook nadere toelichting, die [appellanten] evenmin hebben verstrekt. De vordering in het incident zal daarom worden afgewezen. De beslissing over de proceskosten zal worden aangehouden tot het eindarrest.
4.14
Het hof oordeelt met [geïntimeerden] . dat [appellant 1] de door hen gestelde schade onvoldoende hebben gespecificeerd. De diverse posten zijn ook niet toereikend toegelicht en onderbouwd met stukken. De stukken die ter zake bij de inleidende dagvaarding zijn overgelegd volstaan niet en zijn (deels) van slechte kwaliteit en niet of slecht leesbaar. De hoogte en opbouw van de schade is daarmee vooralsnog niet inzichtelijk gemaakt. Om proceseconomische redenen zal het hof [appellanten] eerst de gelegenheid bieden bij akte hun schade aan de hand van een overzicht van de specifieke posten nader te verduidelijken en met nadere bescheiden te onderbouwen, voordat zal worden overgegaan tot het toelaten van [geïntimeerden] . tot het leveren van tegenbewijs zoals hierboven overwogen.
Slotsom
4.15
De slotsom is dus dat [geïntimeerden] . zullen worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs van de voorshands bewezen geachte stelling van [appellanten] dat [geïntimeerde 1] tijdens de aan de levering van de woning voorafgaande inspectie van de woning op 15 juni 2018 bij de demonstratie op zolder van het bijvullen van de cv-ketel de bijbehorende kraan heeft laten openstaan, maar dat [appellanten] eerst de door hen gestelde schade nader inzichtelijk dienen te maken, zoals hierboven overwogen.
4.16
Gezien de nog te nemen stappen in deze procedure, de hoogte van de vordering en de door [appellanten] ten aanzien van de omvang van de schade en de hoogte van de herstelkosten gestelde bewijsnood geeft het hof partijen nadrukkelijk in overweging in deze zaak alsnog tot een onderling vergelijk te komen.
4.17
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 6 juni 2023 teneinde [appellanten] in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten als hierboven onder 4.14 overwogen, waarna [geïntimeerden] . eenzelfde termijn krijgen voor uitlating bij antwoordakte;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. D. Kingma, E.K. Veldhuijzen van Zanten en J.E. van der Werff en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 25 april 2023.