ECLI:NL:GHAMS:2024:1184

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
200.333.300/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van curatele en instelling van bewind op grond van gewijzigde medische situatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de curatele van betrokkene, geboren in 1965. De kantonrechter had eerder, op 4 juli 2023, het verzoek van betrokkene om de curatele op te heffen afgewezen. Betrokkene is op 4 oktober 2023 in hoger beroep gekomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 maart 2024 heeft betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, zijn standpunt toegelicht. De curator en de echtgenote van betrokkene waren ook aanwezig.

De feiten tonen aan dat betrokkene in 2021 onder curatele was gesteld vanwege zijn lichamelijke en geestelijke toestand, met zorgen over zijn financiële situatie en alcoholgebruik. In hoger beroep heeft betrokkene een nieuw medisch rapport overgelegd, waaruit blijkt dat zijn situatie is verbeterd. Het hof heeft vastgesteld dat de noodzaak voor curatele niet meer aanwezig is, maar dat betrokkene nog niet volledig zelfstandig zijn financiële zaken kan beheren. Daarom heeft het hof besloten om de curatele op te heffen en betrokkene onder bewind te stellen, met benoeming van [X] B.V. als bewindvoerder.

De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad en zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en ingeschreven in het Centraal Curatele- en Bewindregister. Het hof heeft het verzoek van betrokkene om de curatele op te heffen toegewezen, maar heeft de instelling van een mentorschap afgewezen, omdat betrokkene in staat is zijn niet-vermogensrechtelijke belangen te behartigen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.333.300/01
zaaknummer rechtbank: 9910379 CB VERZ 22-60 MV
beschikking van de meervoudige kamer van 30 april 2024 in de zaak van
[betrokkene] ,
wonende te [plaats 1] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.I. L'Ghdas te Amsterdam.
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- de curator, [curator] , handelend onder de naam [X] (hierna: de curator);
- de echtgenote van betrokkene, [de echtgenote] (hierna: de echtgenote).

1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank

Het hof verwijst voor het verloop van de procedure bij de rechtbank naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter) van 4 juli 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2.De procedure in hoger beroep

2.1
Betrokkene is op 4 oktober 2023 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
Bij het hof zijn daarnaast de volgende stukken ingekomen:
- een brief van de zijde van betrokkene van 15 november 2023 met bijlagen;
- een brief van de zijde van betrokkene van 26 februari 2024 met bijlagen;
- twee brieven van de echtgenote van 26 februari 2024 met bijlagen.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 13 maart 2024 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [Y] , waarnemend curator namens de curator;
- de echtgenote.

3.De feiten

3.1
Betrokkene is geboren [in] 1965.
3.2
Bij beschikking van 15 februari 2021 is, hangende de behandeling van het verzoek tot ondercuratelestelling, [curator] benoemd tot provisioneel bewindvoerder van betrokkene.
3.3
Bij beschikking van 7 april 2021 heeft de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, betrokkene onder curatele gesteld wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand, met benoeming van [curator] tot curator.

4.De omvang van het hoger beroep

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van betrokkene om de curatele op te heffen, afgewezen.
4.2
Betrokkene verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, om de curatele alsnog op te heffen.

5.De motivering van de beslissing

Wettelijk kader
5.1
Op grond van artikel 1:389 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de rechter de curatele opheffen indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van de curatele niet zinvol is gebleken.
De standpunten
5.2
Betrokkene verzoekt om de curatele op te heffen, omdat de noodzaak voor de curatele niet meer aanwezig is. Betrokkene vindt dat de kantonrechter ten onrechte is uitgegaan van een gedateerd medisch rapport. Het gaat inmiddels beter met hem en hij is van mening dat hij zelfstandig in staat is om zijn zaken te regelen.
5.3
Volgens de curator heeft betrokkene cognitieve problemen waardoor hij (nog) niet in staat is om zelfstandig zijn zaken te beheren. Betrokkene toont te weinig initiatief en te weinig inzicht in zijn financiële zaken. Vanuit de hulpverlening en de familie van betrokkene heeft de curator zorgelijke signalen ontvangen. Zo hebben zij zorgen geuit over de echtgenote van betrokkene en zij vrezen dat er mogelijk misbruik van betrokkene wordt gemaakt op het financiële vlak als de curatele wordt opgeheven. De curator geeft aan dat een vorm van toezicht op betrokkene noodzakelijk is maar dat een bewind en mentorschap ook zouden kunnen volstaan.
5.4
De echtgenote is het met betrokkene eens dat de curatele moet worden opgeheven.
De beoordeling
5.5
Bij de beschikking van 7 april 2021 heeft de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, de betrokkene onder curatele gesteld, aangezien betrokkene zich als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand verwaarloosde zorgmijdend was en zijn geldzaken niet goed regelde. Er bestonden zorgen over de financiële situatie van betrokkene, in het bijzonder of hij zijn maandelijkse aflossingen op de hypotheek voldeed. Daarnaast was de medische situatie en de woonsituatie van betrokkene zorgelijk en was zijn kortetermijngeheugen aangetast door jarenlang bovenmatig alcoholgebruik.
5.6
De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking het verzoek van betrokkene om de curatele op te heffen, afgewezen. De kantonrechter heeft zich hierbij gebaseerd op het medisch rapport van 2 januari 2023, waaruit bleek dat sprake is van cognitieve stoornissen op meerdere domeinen ten gevolge van alcoholgebruik. Volgens dit rapport wilde betrokkene destijds niet vrijwillig stoppen met het gebruik van alcohol. Ook heeft de kantonrechter er acht op geslagen dat het netwerk van zorg om betrokkene was vastgelopen sinds de echtgenote van betrokkene bij hem inwoont.
In hoger beroep heeft betrokkene een nieuw medisch rapport overlegd van de afdeling geriatrie van het Spaarne Gasthuis van 6 november 2023. Uit dit onderzoek komt een positiever beeld van de medische gesteldheid van betrokkene naar voren. Betrokkene heeft een geheugenstoornis als gevolg van overmatig alcoholgebruik, maar zonder duidelijke interferentie in het dagelijks leven. De arts vermeldt dat volgens betrokkene en de echtgenote deze stoornis geen duidelijke invloed heeft op het dagelijks leven van betrokkene. In de andere cognitieve domeinen is geen stoornis vastgesteld. Ook staat in het rapport vermeld dat volgens betrokkene zelf, hij in de zes maanden voorafgaand aan het onderzoek geen alcohol heeft gebruikt. Uit een test blijkt dat de CD test, een test waarbij het alcoholgebruik van de laatste drie weken wordt gemeten, niet afwijkend is.
5.7
Het hof is van oordeel dat de grond voor curatele thans niet meer aanwezig is, aangezien uit het medisch rapport van 6 november 2023 blijkt dat de medische situatie van betrokkene in positieve zin is gewijzigd. Betrokkene is inmiddels een geruime tijd gestopt met het drinken van alcohol en heeft alleen nog problemen met zijn geheugen. Het positieve beeld dat uit het medisch rapport naar voren komt is ter zitting bevestigd. Het hof is daarom van oordeel dat een ondercuratelestelling een te ingrijpende maatregel is die niet langer noodzakelijk is. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de curator tijdens de zitting desgevraagd heeft verklaard dat een lichtere maatregel dan curatele zou kunnen volstaan.
5.8
Wel is het naar het oordeel van het hof te vroeg om betrokkene volledig zelfstandig zijn financiële zaken te laten beheren. Betrokkene heeft al een geruime tijd zijn financiën niet meer zelf behartigd, zodat de stap naar volledige zelfstandigheid nu te groot is. Het hof ziet daarom aanleiding om op grond van artikel 1:432 lid 3 BW ambtshalve de huidige en toekomstige goederen van betrokkene onder bewind te stellen, bij wijze van tussenstap naar financiële zelfredzaamheid.
Het is het hof ambtshalve bekend dat de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland bij beschikking van 12 januari 2024 [curator] , h.o.d.n. [X] , heeft ontslagen als curator, onder gelijktijdige benoeming van [X] B.V. tot curator. [X] B.V. kan ook optreden als bewindvoerder. Het hof zal [X] B.V. dan ook benoemen tot bewindvoerder.
5.9
Het hof ziet geen aanleiding om een mentorschap in te stellen. Een mentorschap kan op grond van artikel 1:450 lid 1 BW worden ingesteld indien betrokkene niet in staat is om zijn niet-vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Daarvan is niet langer gebleken.
5.1
Het hof zal de griffier van het hof opdragen om deze beschikking te publiceren in de Staatscourant en aan te tekenen in het openbare Centraal Curatele- en Bewindregister, een en ander zoals voorgeschreven in artikel 1:390 BW en 1:391 BW en zoals hierna in het dictum vermeld.
5.11
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 4 juli 2023 en opnieuw beschikkende:
heft de curatele van [betrokkene] , geboren te [plaats 2] [in] 1965, per 15 mei 2024 op;
stelt de goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [betrokkene] , per 15 mei 2024 onder bewind;
benoemt tot bewindvoerder:
[X] B.V.
gevestigd te [vestigingsplaats] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat deze uitspraak tot opheffing van de curatele en tot instelling van een bewind, binnen tien dagen nadat deze ten uitvoer kan worden gelegd, op de voet van artikel 1:390 BW door de griffier bekend wordt gemaakt in de Staatscourant;
bepaalt dat deze beschikking tot opheffing van de curatele en tot instelling van het bewind door de griffier wordt ingeschreven in het openbare Centraal curatele- en bewindregister;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.M. Troost, mr. M.C. Schenkeveld en mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, in tegenwoordigheid van L.A.M. van Gelderen als griffier en is op 30 april 2024 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.