Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak
Vordering tenuitvoerlegging
BESLISSING
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1986, was aangeklaagd voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn echtgenote op 4 september 2021 te Heemskerk. De tenlastelegging omvatte zowel een primair als een subsidiair verwijt van mishandeling. Tijdens de zitting heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsman gehoord. Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de primair ten laste gelegde feiten, waardoor de verdachte hiervan werd vrijgesproken. Ook voor het subsidiair ten laste gelegde, dat betrekking had op mishandeling, was het hof van oordeel dat niet bewezen kon worden dat de verdachte opzet had op de mishandeling, en ook hiervoor werd vrijspraak verleend. Daarnaast werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, aangezien de verdachte vrijgesproken werd van de ten laste gelegde feiten. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.