ECLI:NL:GHAMS:2024:1212

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
23-003349-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van de verdachte in een zaak van partnermishandeling met betrekking tot vordering tenuitvoerlegging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1986, was aangeklaagd voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn echtgenote op 4 september 2021 te Heemskerk. De tenlastelegging omvatte zowel een primair als een subsidiair verwijt van mishandeling. Tijdens de zitting heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsman gehoord. Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de primair ten laste gelegde feiten, waardoor de verdachte hiervan werd vrijgesproken. Ook voor het subsidiair ten laste gelegde, dat betrekking had op mishandeling, was het hof van oordeel dat niet bewezen kon worden dat de verdachte opzet had op de mishandeling, en ook hiervoor werd vrijspraak verleend. Daarnaast werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, aangezien de verdachte vrijgesproken werd van de ten laste gelegde feiten. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003349-21
datum uitspraak: 18 april 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 december 2021 in de strafzaak onder de parketnummers 15-237806-21 en 15-229397-20 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1986,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 april 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 4 september 2021 te Heemskerk, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn echtgenote, [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- (met kracht) tegen een (voor)deur heeft geduwd en/of geschopt en/of geslagen, terwijl die [slachtoffer] achter de deur stond en waardoor die [slachtoffer] (met kracht) voornoemde deur tegen de neus en/of in/tegen het gezicht heeft gekregen en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) heeft geslagen en/of gestompt tegen de neus en/of in/tegen het gezicht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairhij op of omstreeks 4 september 2021 te Heemskerk, in elk geval in Nederland, zijn echtgenote, [slachtoffer], heeft mishandeld door toen en aldaar:
- (met kracht) tegen een (voor)deur te duwen en/of te schoppen en/of te slaan, terwijl die [slachtoffer] achter de deur stond en waardoor die [slachtoffer] voornoemde deur (met kracht) tegen de neus en/of tegen de mond en/of in/tegen het gezicht heeft gekregen en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) te slaan en/of te stompen tegen de neus en/of in/tegen het gezicht;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vrijspraak

Primair ten laste gelegde
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Subsidiair ten laste gelegde
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 90 uren, subsidiair 45 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Door de raadsman is vrijspraak bepleit.
Het hof heeft op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep in onvoldoende mate de overtuiging bekomen dat de verdachte opzet had op mishandeling van zijn echtgenote, ook niet in voorwaardelijke zin. Naar het oordeel van het hof is daarom niet bewezen hetgeen de verdachte subsidiair is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 april 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Wijst afde vordering van de officier van justitie van 4 november 2021, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 april 2021, parketnummer 15-229397-20, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van der Wijngaart, mr. M.L.M. van der Voet, en mr. M. Vollebregt, in tegenwoordigheid van mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
18 april 2024.
De voorzitter en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.