Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
een denkbeeldige lijn getrokken langs de buitenzijde van het dakoverstek van de oostgevel van het vorenbedoelde transformatiegebouw[…]
tot de[…]
kadastergrens.” Daarbij is een erfdienstbaarheid gevestigd ten behoeve van het perceel van (nu) de VvE ( [perceel 3] ) als heersend erf “o
m via de bestaande in- en uitrit op het lijdend erf en de daaraan grenzende parkeerplaats te komen van en te gaan naar het gekochte van de openbare weg[…].
Vorenbedoelde erfdienstbaarheid eindigt zodra de eigenaar van het heersend erf een eigen in- en uitrit ter hoogte van het bestaande transformatorgebouw heeft gerealiseerd.”
Verkoper behoudt voor zich het persoonlijk recht op twee parkeerplaatsen op het lijdend erf op de onbebouwde strook voor het vorenbedoelde transformatorgebouw. Dit recht eindigt zodra verkoopster en/of Dagblad de Typhoon niet langer in het op het resterende gedeelte van genoemd perceel[ [perceel 1] , hof] […]
staande complex zijn gevestigd.”
3.Beoordeling
wijziging van de erfdienstbaarheid uit te spreken, in goede justitie door Uw Gerechtshof bepaald”. Dat is geen voldoende concrete vordering, omdat voor het hof en de wederpartij niet duidelijk is welke wijziging van de erfdienstbaarheid NHE beoogt.
onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de erfdienstbaarheid niet van de eigenaar van het dienende erf kan worden gevergd”. Daarvan is naar het oordeel van het hof geen sprake. De strook grond is sinds 1991 gebruikt om te parkeren. De erfdienstbaarheid houdt in dat NHE een gedeelte van haar grond moet vrijhouden, zodat de parkeerplaatsen op de grond van de VvE met motorvoertuigen bereikbaar zijn. Omdat er nu een appartementencomplex gevestigd is op het heersende erf, zijn er meer potentiële autobezitters die van de strook grond van de VvE gebruik mogen maken om te parkeren, maar dat leidt immers niet zonder meer tot een verzwaring van de erfdienstbaarheid. Het aantal parkeerplaatsen is immers niet toegenomen: dat zijn er op zijn hoogst drie. De verplichting voor NHE om de toegang vrij te houden, is niet afhankelijk van hoe intensief gebruik wordt gemaakt van de parkeerplaats(en) op het terrein van de VvE. NHE onderbouwt zodoende niet (voldoende) dat daardoor de erfdienstbaarheid zwaarder is gaan drukken. Ook acht het hof onvoldoende onderbouwd dat intensiever gebruik van de parkeerplaatsen daadwerkelijk niet voorzien was in 1991 en in ieder geval is onvoldoende onderbouwd dat eventueel intensiever gebruik van de parkeerplaatsen of de erfdienstbaarheid zo ernstig is dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de erfdienstbaarheid niet van NHE kan worden gevergd.