ECLI:NL:GHAMS:2024:1654

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
200.336.931/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen kandidaat-notaris over afwikkeling nalatenschap en gebrekkige communicatie

In deze zaak heeft klager, die als boedelgevolmachtigde optreedt in de nalatenschap van zijn overleden oom, een klacht ingediend tegen de kandidaat-notaris en de notaris. Klager verwijt de kandidaat-notaris dat zij niet voortvarend heeft gehandeld bij de afwikkeling van de nalatenschap, gebrekkig heeft gecommuniceerd en onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de stichtingen die als erfgenamen zijn benoemd. De kandidaat-notaris heeft aanvankelijk de verkeerde stichting als erfgenaam aangeschreven, wat leidde tot verwarring en vertraging in de afhandeling van de nalatenschap. Klager heeft op 19 januari 2024 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat, die op 22 december 2023 de klacht deels gegrond verklaarde en de kandidaat-notaris een waarschuwing oplegde. Het hof heeft de zaak op 16 mei 2024 behandeld, waarbij klager en de notarissen zijn verschenen. Het hof heeft geoordeeld dat de kandidaat-notaris inderdaad onvoldoende voortvarend heeft gehandeld en dat haar communicatie met klager gebrekkig was. De klacht tegen de notaris is echter ongegrond verklaard. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer en legt de kandidaat-notaris de maatregel van waarschuwing op, evenals de verplichting om het griffierecht aan klager te vergoeden.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.336.931/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/416512/ KL RK 23-22
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 25 juni 2024
inzake
[appellant] ,
wonend te [woonplaats] , Spanje,
appellant,
tegen

1.mr. [geïntimeerde 1] ,

kandidaat-notaris te [vestigingsplaats]
,
2. mr. [geïntimeerde 2] ,
notaris te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden,
gemachtigde: mr. L.H. Rammeloo, advocaat te Amsterdam.
Partijen worden hierna klager en de notarissen (respectievelijk de kandidaat-notaris en de notaris) genoemd.

1.De zaak in het kort

Klager was boedelgevolmachtigde in de nalatenschap van zijn in 2020 overleden oom (hierna: erflater) die twee stichtingen tot zijn enige erfgenamen heeft benoemd. Eén van deze stichtingen is na het laatste testament van naam veranderd. De kandidaat-notaris heeft deze naamsverandering aanvankelijk niet opgemerkt waardoor zij in eerste instantie de verkeerde stichting als erfgenaam heeft aangeschreven. Klager verwijt de kandidaat-notaris dat zij a) niet voortvarend heeft gehandeld, b) gebrekkig heeft gecommuniceerd en c) onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de stichting. De notaris wordt verweten dat hij onjuist heeft gehandeld toen klager bij hem zijn ongenoegen over de gang van zaken uitte.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klager heeft op 19 januari 2024 een beroepschrift – met een bijlage – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 22 december 2023 (ECLI:NL:TNORARL:2023:64). Op 27 maart 2024 zijn de gronden van het beroepschrift ingediend, waarbij nog producties zijn overgelegd.
2.2.
De notarissen hebben op 2 mei 2024 een verweerschrift bij het hof ingediend.
2.3.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 16 mei 2024. Klager is per videoverbinding verschenen. De notarissen zijn, vergezeld van hun gemachtigde, eveneens verschenen. Allen hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van de notarissen en klager aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

3.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen die vaststelling geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
Klager is een neef van erflater, die is overleden op 24 juli 2020.
3.2.
Tijdens zijn leven kampte erflater met psychische problemen. Klager was vanaf 2012 tot aan diens overlijden zijn bewindvoerder.
3.3.
Bij testamenten van 7 april 1983 en 26 juli 1984 heeft erflater tot zijn enige erfgenamen twee stichtingen benoemd: de stichting “
De Akker is de Wereld” en de stichting “
OostEuropa Zending/Christian Care East West”.
3.4.
Bij akte van 4 oktober 1990 is de naam van de stichting “
De Akker is de Wereld” gewijzigd in “
Stichting Open Doors”.
3.5.
Op 9 augustus 2020 heeft klager met de kandidaat-notaris gesproken over de afhandeling van de nalatenschap. Omdat erflater geen executeur heeft benoemd in zijn testament, heeft de kandidaat-notaris klager voorgesteld dat hij als (beperkt) boedelgevolmachtigde zou optreden krachtens volmacht van de erfgenamen, indien deze daarmee zouden instemmen, om namens hen de nalatenschap af te wikkelen.
3.6.
Op 11 augustus 2020 is door de kandidaat-notaris inzage gedaan in het handelsregister van de Kamer van Koophandel om de gegevens van de in het testament genoemde goede doelen te achterhalen.
3.7.
Op 31 augustus 2020 zijn de twee goede doelen aangeschreven op hun uit het handelsregister blijkende adressen. Aan elk van hen is een volmacht beneficiaire aanvaarding toegezonden.
3.8.
Op 3 september 2020 is de volmacht door de stichting “
De Akker is de Wereld” ondertekend en kort daarna retour ontvangen. Na een rappel van het notariskantoor is op 15 oktober 2020 de volmacht door de stichting “
OostEuropa Zending” ondertekend en retour ontvangen. Beide volmachten zijn ondertekend door [naam 1] (hierna: [naam 1] ). De kandidaat-notaris heeft op 16 oktober 2020 de volmachten aan de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de rechtbank) gezonden waarna de rechtbank de akte van beneficiaire aanvaarding heeft opgemaakt.
3.9.
Bij e-mail van 2 december 2020 heeft klager de kandidaat-notaris gevraagd naar de voortgang, waarna in januari 2021 een telefoongesprek plaatsvond. Klager heeft op 22 februari 2021 per e-mail gerappelleerd.
3.10.
Bij e-mail van 11 maart 2021 heeft [naam 1] de kandidaat-notaris bericht dat hij, evenals klager, nog geen stukken had ontvangen. Daarop heeft de kandidaat-notaris hem dezelfde dag geantwoord dat de verklaring van erfrecht was gemaakt en dat deze eerdaags zou worden verzonden.
3.11.
Bij e-mail van 23 maart 2021 heeft klager de kandidaat-notaris geschreven: “
Aangezien er geen voortgang in de afhandeling van de nalatenschap van mijn oom zit, heb ik contact opgenomen met de erven stg. “Oosteuropa zending” en enige dagen later met stg. “Open Doors”, waar de rechten van de tweede erve stg. “de Akker is de Wereld, voor zover ik weet, rusten. Van stg “Open Doors” heb ik inmiddels vernomen dat er tot nu toe geen enkel contact heeft plaatsgevonden (..). Er moet dus een misverstand bestaan (..).
3.12.
Bij e-mail van 30 maart 2021 heeft klager aan notaris mr. [naam 2] , compagnon van de notaris (hierna: notaris [naam 2] ), zijn klachten over de afhandeling van het dossier door de kandidaat-notaris geuit. Klager schrijft verder: “
Na recent gemaakt contact en overleg met [naam 1] van stichting “Oosteuropa Zending”, die bedeeld is in de nalatenschap, kwam naar voren dat de rechten van de tweede erve zo goed als zeker bij de stichting “Open Doors” zouden rusten, aangezien er een naamsverandering heeft plaatsgevonden. Dat is bevestigd door[naam medewerker]
van stichting “Open Doors”, tot 1990 opererend onder de naam “De Akker is de Wereld”(..) Zij gaf aan dat de stichting (nog) niet is benaderd in verband met de nalatenschap. Ogenschijnlijk is er een andere stichting ten onrechte bedeeld. Dat zou de in 1994 opgerichte stichting, met dezelfde naam als de in de erfenis bedeelde “De Akker is de Wereld” kunnen zijn. (..)
Als bijlage bij zijn e-mail heeft klager de akte van 4 oktober 1990 (naamswijziging stichting “
De Akker is de Wereld”) meegezonden.
3.13.
Bij e-mail van 30 maart 2021 heeft de kandidaat-notaris aan klager geschreven:
“Het spijt me oprecht voor de ontstane verwarring en we gaan aan de slag om dit snel in orde te maken. De naam van de stichting kwam in het handelsregister naar boven en wij waren er van uitgegaan dat dit de juiste erfgename was. Inmiddels blijkt dat de ‘oude’ stichting een naamswijziging heeft ondergaan. Mijn collega, mevrouw[naam collega]
, zal aan[naam medewerker stichting Open Doors]
de verklaring van beneficiaire aanvaarding toesturen. Deze ontvangen wij graag door de daartoe bevoegde persoon ondertekend retour, waarna we voor snelle indiening (en opvolging) bij de Rechtbank zullen zorgdragen.(..)
3.14.
Op 23 april 2021 heeft de rechtbank de herstelakte beneficiaire aanvaarding opgemaakt waarna op 25 mei 2021 de kandidaat-notaris (als waarnemer van notaris [naam 2] ) de verklaring van erfrecht heeft afgegeven.
3.15.
Op 31 mei 2021 heeft klager in een telefoongesprek met de notaris zijn ongenoegen geuit over de gang van zaken. Bij e-mail van 31 mei 2021 heeft de notaris klager geschreven: “
(..) Zoals afgesproken kunt u mij per email uw nadere uiteenzetting van de zaak toesturen.
3.16.
Bij e-mail van 15 november 2021 heeft klager de notaris - onder meer - bericht: “
Zoals ik het zie had er aangifte door[naam kantoor]
notarissen gedaan moeten worden maar is dit, gezien de aanleiding welke is ontstaan door een pijnlijke fout, mogelijk achterwege gebleven. Om inzicht te krijgen hoe e.e.a. is gecommuniceerd verzoek ik u vriendelijk om de gevoerde correspondentie met de betreffende stichting binnen veertien dagen aan mij te melden.
3.17.
Op 18 november 2021 heeft de notaris klager telefonisch gesproken over de door klager in voormelde e-mail gestelde vragen. Vervolgens heeft de notaris bij e-mail van
19 november 2021 klager bericht dat het hem niet vrij stond correspondentie ‘met de betreffende stichting’ te delen.
3.18.
Bij e-mail van 9 februari 2022 heeft klager de notaris om betaling van € 2.441 verzocht voor zijn bemoeienissen met de nalatenschap, huur, opslag- en incassokosten.
Daarop heeft de notaris geantwoord dat hij het met de kandidaat-notaris zou bespreken.
3.19.
Bij e-mail van 7 april 2022 heeft de notaris klager voorgesteld met hem een persoonlijk gesprek te voeren op kantoor. Daarop heeft klager hem bij e-mail van 14 april 2022 geantwoord dat hij daarin geen toegevoegde waarde zag.
3.20.
Bij e-mail van 14 april 2022 heeft de notaris zijn aanbod voor een persoonlijk gesprek met klager (per telefoon) herhaald en hem geschreven: “
Erg vervelend dat deze zaak niet gelopen is zoals u had gehoopt. Ons kantoor zal echter niet overgaan tot vergoeding van de door u opgegeven kosten. Deze komen niet voor rekening van het notariskantoor.
3.21.
Bij e-mail van 2 september 2022 heeft klager de notaris - onder meer - geschreven:

Graag uw zienswijze; in goed vertrouwen heeft uw kantoor stichting “De Akker is de Wereld” aangemerkt als erfgenaam. Vervolgens heeft de stichting niet aangegeven dat er sprake was van een ernstig misverstand en desondanks de handtekening geplaatst. Hierdoor bent u als verantwoordelijke door hun toedoen in verlegenheid en problemen geraakt. Mag deze stichting nog wel aanspraak maken op de door u opgevoerde geheimhoudingsplicht, welke ten koste gaat van de rechten en belangen van uw cliënt? Betreffende stichting claimt overigens wel degelijk te hebben aangegeven dat de nalatenschap niet voor hun bedoeld was. (..) Kunt u deze claim weerleggen of aangeven hoe het dan wel zit.(…)?
3.22.
Daarop heeft de notaris bij e-mail van 16 september 2022 - onder meer -geantwoord dat hij als notaris zelf een geheimhoudingsplicht heeft, dat hij zich afvraagt in welke hoedanigheid klager hem die vragen stelt en dat hij op dat moment geen reden ziet om nader inhoudelijk op de vragen in te gaan.
3.23.
In een e-mail van 7 december 2022 heeft klager de notaris - onder meer -geschreven: “
(..) Noodgedwongen laat u mij geen andere keus dan aangifte tegen u en[naam kandidaat-notaris]
te doen wegens het verhullen van frauduleuze handelingen. Tevens zal ik een verzoek tot schadevergoeding indienen, voor de frustrerende ervaring en de tijd die ik onnodig heb moeten investeren in een bij aanvang eenvoudige zaak, die binnen enkele maanden na het overlijden van mij oom netjes afgerond had moeten zijn. (..)

4.De klacht

4.1.
Klager verwijt de kandidaat-notaris dat zij de afwikkeling van de beneficiaire aanvaardingen van de erfgenamen in de nalatenschap van erflater niet voortvarend ter hand heeft genomen. Haar communicatie met klager was gebrekkig. Bovendien heeft de kandidaat-notaris onvoldoende onderzoek gedaan naar de stichting “
De Akker is de Wereld”, waardoor zij aanvankelijk de verkeerde partij als erfgenaam heeft benaderd.
4.2.
Klager verwijt de notaris dat hij zich onjuist heeft opgesteld in het contact met klager over de gang van zaken op het notariskantoor en dat de notaris er alles aan deed te verhullen wat er was gebeurd.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen de kandidaat-notaris deels gegrond verklaard. Aan de kandidaat-notaris is de maatregel van waarschuwing opgelegd en zij is daarnaast in de kosten veroordeeld. De klacht van klager voor zover gericht tegen de notaris is geheel ongegrond verklaard.
Ontvankelijkheid
5.2.
De notarissen hebben primair aangevoerd dat klager niet kan worden ontvangen in zijn klacht. Klager is slechts (beperkt) boedelgevolmachtigde. Hij bekleedt niet de positie van erfgenaam of wettelijke vereffenaar. Klager heeft de klacht op eigen naam ingediend en niet namens de erfgenamen. Klager heeft daarom geen eigen belang in de zin van artikel 99 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna).
5.3.
De kamer heeft geoordeeld dat op grond van artikel 99 lid 1 Wna ieder die daarbij redelijk belang heeft een klacht kan indienen. Dit begrip moet ruim worden uitgelegd. Klager stelt dat de uitoefening van zijn taak als boedelgevolmachtigde is belemmerd door de handelwijze van de notarissen. Daarnaast klaagt hij over de bejegening van hemzelf. Met de kamer is het hof van oordeel dat dit ertoe leidt dat klager een redelijk belang heeft bij zijn klacht.
Klachtonderdeel 1: de kandidaat-notaris is onvoldoende voortvarend geweest; haar communicatie was gebrekkig en zij heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de stichting.
5.4.
Ter onderbouwing van zijn klacht voert klager aan dat van een normale communicatie met de kandidaat-notaris geen sprake was. Belafspraken werden niet nagekomen en op e-mailberichten werd niet gereageerd. Er werden toezeggingen gedaan die bij herhaling niet werden nagekomen en in eerste instantie werd de verkeerde stichting als erfgenaam aangeschreven. Als er niet door klager was ingegrepen was de helft van de nalatenschap naar de verkeerde stichting gegaan.
5.5.
De kandidaat-notaris heeft aangevoerd dat haar bij de eerste controle in het handelsregister niet was opgevallen dat de stichting “
De Akker is de Wereld” een andere naam (“
Open Doors”) had gekregen. Nadat dit haar was gebleken heeft zij alsnog aan de stichting “
Open Doors” een volmacht tot beneficiaire aanvaarding gestuurd en heeft zij met de rechtbank contact opgenomen om het probleem op te lossen. Voor wat betreft de communicatie en de voortgang van het dossier erkent de kandidaat-notaris dat dit beter had gekund. De beperkte bezetting van het notariskantoor als gevolg van de coronacrisis destijds en de grote drukte van de familiepraktijk zijn hier (mede) debet aan geweest. Zowel ten aanzien van de organisatie van haar praktijkvoering als haar wijze van communiceren heeft de kandidaat-notaris inmiddels begeleiding van een coach die haar helpt om deze facetten te verbeteren.
5.6.
De kamer heeft geoordeeld dat (mede) gezien de erkenning van de kandidaat-notaris dat zij het dossier voortvarender had kunnen oppakken en dat zij beter had moeten en kunnen communiceren, de klacht op dit punt gegrond is. Het hof sluit zich aan bij dit oordeel. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen die een ander oordeel rechtvaardigen.
5.7.
Voor wat betreft de klacht dat de kandidaat-notaris onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de stichting “
De Akker is de Wereld” heeft de kamer geoordeeld dat de kandidaat-notaris op dit punt geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Nadat de kandidaat-notaris was gebleken dat zij in eerste instantie de verkeerde stichting had aangeschreven heeft zij ervoor gezorgd dat alsnog de juiste erfgenaam is benaderd. Er is weliswaar sprake geweest van een fout maar ze heeft dit hersteld waardoor het geen gevolgen heeft gehad. Het hof sluit zich ook bij deze overwegingen aan waarbij het hof overigens opmerkt dat – anders dan de kamer in de bestreden beslissing onder 5.8. overweegt – uit de overgelegde stukken uit het handelsregister niet blijkt dat de (nieuwe) stichting “
De Akker is de Wereld” en de stichting “
OostEuropa Zending” dezelfde bestuurders hebben. Dit doet echter niet af aan de ongegrondheid van deze klacht.
Klachtonderdeel 2: de notaris heeft zich onjuist opgesteld.
5.8.
De notaris heeft, aldus klager, stroef en weinig begripvol gecommuniceerd. Zijn voorgestelde bereidheid om vragen te beantwoorden was niet meer dan schone schijn. In hoger beroep voert klager aan dat de notaris zich ten onrechte achter zijn geheimhoudingsplicht heeft verscholen en dat hij de kandidaat-notaris slecht heeft geadviseerd. Klager formuleert in hoger beroep ook nog andere nieuwe klachten.
5.9.
De notaris voert aan dat hij niet betrokken is geweest bij de behandeling van de nalatenschap. De verklaring van erfrecht is gepasseerd in het protocol van zijn collega, mr. [naam 2] . Uitsluitend in zijn hoedanigheid van klachtenfunctionaris is hij betrokken geraakt bij deze zaak. De notaris heeft zijn best gedaan binnen de daartoe voor hem bestaande mogelijkheden klager zo goed mogelijk te woord te staan. De notaris was graag tot een persoonlijk gesprek met klager gekomen maar dit werd door klager afgehouden. Het verwijt van klager dat hij ten onrechte een beroep heeft gedaan op zijn geheimhoudingsplicht op grond waarvan de notaris heeft geweigerd om stukken aan klager te verstrekken dient te worden aangemerkt als een nieuwe klacht. Een klacht kan in hoger beroep niet worden uitgebreid zodat klager op dit punt niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Dit geldt ook voor de (het) andere (nieuwe) verwijt(en) (“de notaris heeft de kandidaat-notaris slecht geadviseerd”) jegens de notaris die klager pas in zijn beroepschrift naar voren heeft gebracht.
5.10.
De kamer heeft geoordeeld dat de notaris mogelijk wat welwillender met de vragen van klager had kunnen omgaan maar dat zijn wijze van communiceren niet dusdanig was dat er sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Ten aanzien van dit klachtonderdeel verenigt het hof zich ook met het oordeel van de kamer en de gronden waarop dat berust. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen die een ander oordeel rechtvaardigen. Dit betekent dat ook dit klachtonderdeel ongegrond is. Voor zover klager in hoger beroep zijn klacht heeft willen uitbreiden, geldt op grond van artikel 107 lid 4 Wna dat het hof een aan hem voorgelegde zaak opnieuw in volle omvang behandelt. Dit betekent dat alleen de klachten die ook in de procedure in eerste aanleg aan de orde zijn geweest in beschouwing worden genomen. De in hoger beroep nieuw geformuleerde klachten zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Conclusie en maatregel
5.11.
Uit het voorgaande volgt dat de klacht gedeeltelijk gegrond is. De kandidaat-notaris had voortvarender en zorgvuldiger moeten optreden en communiceren. Het hof acht, evenals de kamer, de maatregel van waarschuwing in dit geval passend en geboden. De beslissing van de kamer zal worden bevestigd.
Geen kostenveroordeling in hoger beroep
5.12.
Omdat het hof de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart, dient de kandidaat-notaris het door klager betaalde griffierecht in hoger beroep van € 50,- aan hem te vergoeden. Zij dient het griffierecht in hoger beroep binnen vier weken na deze uitspraak aan klager te voldoen. Klager geeft hiervoor een rekeningnummer op aan de kandidaat-notaris.
5.13.
Per 1 januari 2021 is de Richtlijn kostenveroordeling notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer Gerechtshof Amsterdam 2021 (Staatscourant 2020, nr. 67513) in werking getreden. Het hof hanteert bij de toepassing van de richtlijn de ‘
Uitgangspunten proceskostenveroordeling in hoger beroep’ (te raadplegen op de website van dit hof). Nu het hoger beroep van klager leidt tot oplegging van dezelfde maatregel, ziet het hof – overeenkomstig de uitgangspunten – af van een kostenveroordeling in hoger beroep; de door de kamer uitgesproken proceskostenveroordeling blijft in stand.

6.Beslissing

Het hof:
- verklaart de in hoger beroep nieuw geformuleerde klachten niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de kandidaat-notaris tot betaling aan klager van het door hem betaalde griffierecht van € 50,- binnen vier weken na opgave van het rekeningnummer door klager;
- bevestigt de bestreden beslissing voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J.H. Lieber en B.J.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2024 door de rolraadsheer.