Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
[naam 4] heeft verklaard een kamer te huren van [appellant] voor € 700,- per maand. Zij is met hem in contact gekomen via Facebook. [naam 4] deelt de kamer met [naam 5] , die daarvoor € 550,- per maand betaalt. [naam 4] heeft verklaard dat de kamers voordat zij die huurden werden verhuurd aan [naam 6] en [naam 7] . [appellant] heeft tegen [naam 4] gezegd dat zij bij het overmaken van de huur ‘medische lening’ moest vermelden. [naam 4] heeft de kamer uiteindelijk van 30 september 2022 tot en met 1 december 2022 onderverhuurd.
4.Beoordeling
Dat [appellant] de (hoge) bedragen die hij aan huur ontving nodig had om in zijn gokverslaving te voorzien maakt niet dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden. [appellant] heeft al eerder een tweede kans gekregen van Ymere toen zij hem een huurachterstand van € 4.300,- heeft kwijtgescholden. Door de woning onder te verhuren en daarvoor een veelvoud van zijn eigen huurbedrag te vragen heeft [appellant] niet alleen misbruik gemaakt van het systeem van sociale huurwoningen maar ook van jonge mensen die moeite hebben om een woning in [plaats 1] te vinden. Van Ymere kan niet worden verwacht dat zij dit tolereert.
Het hof oordeelt als volgt.
Uit de bij de memorie van grieven overgelegde producties blijkt dat [appellant] werkte aan verbetering van zijn situatie, hetgeen te prijzen valt. De toelating tot de schuldsanering (januari 2022) en inschrijving bij CRUKS (oktober 2022) hebben hem er echter kennelijk niet van kunnen weerhouden op dezelfde voet voort te gaan met de onderverhuur van kamers. Het feit dat hij met Ymere een betalingsregeling was overeen gekomen om zijn huurachterstand weg te werken maakt zijn handelen ook niet minder ernstig.
Ten slotte is niet gebleken dat [appellant] op straat is komen te staan als gevolg van de ontruiming. Diverse huursters hebben verklaard dat [appellant] niet in de woning woonde hetgeen impliceert dat hij elders verblijft.