Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1] ,
1.[geïntimeerde 1] ,2. [geïntimeerde 2] ,beiden wonend te [plaats 1] ,
1.1. De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3. Feiten
4.Beoordeling
grief 1 in het incidentele hoger beroepkomen [geïntimeerden] . op tegen het oordeel van de kantonrechter dat [appellanten] . de woning dringend nodig hebben voor eigen gebruik. Zij stellen, zo begrijpt het hof, dat er in de stukken die zijn overgelegd over de medische situatie van [appellant 2] niets wordt gezegd over haar (on)mogelijkheid om trappen te lopen. Ook blijkt niet dat de zoon van [appellanten] . moeite heeft met trappen lopen. Over de medische situatie van [appellant 1] is geen enkel stuk overgelegd. Hij oogt fit, aldus [geïntimeerden] .
grieven 1 en 2 in het principale hoger beroepzien op deze belangenafweging. Daarbij komt tevens aan de orde of voor [geïntimeerden] . passende woonruimte beschikbaar is.