ECLI:NL:GHAMS:2024:2246

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
23-000131-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal in vereniging van een Samsung telefoon met geraffineerde uitvoering

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van diefstal in vereniging van een Samsung telefoon ter waarde van ongeveer 479 euro. De diefstal vond plaats op 17 december 2021, waarbij de verdachte samen met twee onbekend gebleven personen handelde. De diefstal werd op een geraffineerde wijze gepleegd, waarbij de telefoon in folie werd gewikkeld en in de winkel werd verstopt. De verdachte heeft verklaard dat hij op het laatste moment bij de diefstal betrokken raakte en dat hij de opbrengst zou delen met de mededaders.

Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de onbekend gebleven personen, wat leidt tot de conclusie dat het tenlastegelegde medeplegen van diefstal wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken, met aftrek van het voorarrest. De straf is gegrond op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, waarbij het hof heeft benadrukt dat winkeldiefstal aanzienlijke schade en hinder veroorzaakt voor het gedupeerden bedrijf.

De op te leggen straf is gebaseerd op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de verdachte ook vrijgesproken van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, omdat dit niet bewezen kon worden verklaard. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000131-22
datum uitspraak: 23 juli 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 januari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-338447-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum] 1994,
[adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 juli 2024.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 17 december 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Samsung telefoon (ter waarde van ongeveer 479,- euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van diefstal in vereniging.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de handelingen van de twee onbekend gebleven personen voldoende zijn voor een voltooide diefstal. De telefoon was namelijk al buiten de machtssfeer van [bedrijf] door het verplaatsen van de telefoon, het inpakken in folie en vervolgens het wegstoppen ervan door de twee onbekend gebleven personen. De handelingen van de verdachte kunnen enkel worden bestempeld als een begunstigingsfeit. Bovendien is de rol van de verdachte beperkt gebleven en de verdachte heeft zelf verklaard dat hij er op het laatste moment bij is gehaald. Volgens de raadsman is er dus geen sprake van medeplegen.
Op basis van het dossier stelt het hof de volgende feiten vast.
Op 17 december 2021 kwamen twee mannen om 14:30 uur [bedrijf] in Amsterdam binnen. Een winkelmedewerker zag de twee mannen langere tijd stilstaan voor een schap op de Entertainment afdeling. Nadat de mannen de winkel hadden verlaten, trof de medewerker in dat schap een in folie gewikkelde en daarmee geprepareerde Samsung telefoon aan. Op camerabeelden van 17 december 2021 rond 14.30 uur is te zien dat één van de mannen (NN2) een telefoon in folie wikkelt terwijl de andere man (NN1) iets links van hem gaat staan. Te zien is dat de mannen weglopen en dat NN2 een telefoon uit zijn zak pakt en vermoedelijk een foto van het schap maakt. Om 15:10 uur loopt de verdachte naar het schap waar de geprepareerde telefoon ligt en op de beelden is te zien dat de verdachte de telefoon in een door hem meegevoerde tas doet en vervolgens richting de uitgang loopt. De verdachte heeft na zijn aanhouding bij de politie verklaard dat een onbekend gebleven man hem had voorgesteld de telefoon te stelen en dat zij de opbrengst zouden delen. De man had de verdachte verteld waar de telefoon lag en op een video aan de verdachte aangewezen.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof is van oordeel dat voornoemde feiten en omstandigheden blijk geven van vooraf met elkaar afgestemde gedragingen en een verdeling van taken tussen de verdachte en in elk geval één onbekend gebleven persoon, zodat er gesproken kan worden van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hen. Daarbij is ieders bijdrage van een zodanig gewicht geweest dat deze als essentieel voor het tot stand komen van het delict moet worden bestempeld. Daaraan doet niet af dat de verdachte zelf niet de telefoon heeft geprepareerd en klaar heeft gelegd. Bovendien heeft de verdachte zelf verklaard dat hij voorafgaand aan de diefstal met een mededader heeft gesproken, dat een taakverdeling was afgesproken en dat hij in de opbrengst zou delen met de mededader(s).
Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat het tenlastegelegde medeplegen van diefstal wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Het tot vrijspraak strekkende verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 december 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen een Samsung telefoon (ter waarde van ongeveer 479,- euro), die geheel aan [bedrijf] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf, voor de duur van 3 weken, met aftrek van het voorarrest, met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de straf gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met een of meer anderen schuldig gemaakt aan een diefstal van een Samsung telefoon van [bedrijf]. Dit feit hebben de verdachte en de ander(en) op geraffineerde, door de telefoon in folie te wikkelen en deze in de winkel te verstoppen, en georganiseerde wijze gepleegd. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat schade en hinder veroorzaakt voor het gedupeerde bedrijf. Ook overigens draagt het bij aan het ontstaan van schade en overlast, doordat winkelbedrijven het verlies van goederen als gevolg van diefstal zullen doorberekenen in de verkoopprijs, terwijl ook aanzienlijke kosten zijn gemoeid met het treffen van maatregelen ter voorkoming van winkeldiefstallen.
Vanwege de wijze waarop de diefstal, in geraffineerde samenwerking met een ander(en), is uitgevoerd en de aanzienlijke waarde van de telefoon kan alleen worden volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie weken passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.R.O. Mooy, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Fritsche, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 juli 2024.
mr. P.C. Verloop is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.