ECLI:NL:GHAMS:2024:2267
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling na onduidelijkheden in bewijsvoering
Op 20 juni 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 30 augustus 2021 was gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren in 2001, die beschuldigd werd van mishandeling van [benadeelde] op 20 december 2019 in Castricum. De tenlastelegging omvatte het slaan van [benadeelde] in het gezicht, wat resulteerde in een gebroken neus. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de verklaringen van de verdachte, de aangever en getuigen gehoord, maar deze bleken tegenstrijdig. Hoewel de verdachte werd aangewezen als de dader, waren er ook aanwijzingen dat een ander de mishandeling had gepleegd. Camerabeelden gaven geen duidelijkheid over de gebeurtenissen in de club waar het incident plaatsvond.
Het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De advocaat-generaal en de verdediging pleitten beiden voor vrijspraak, en het hof volgde dit standpunt. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd, en de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde mishandeling. Daarnaast werd de benadeelde partij, die een schadevergoeding had gevorderd, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de mishandeling. De kosten werden door beide partijen zelf gedragen. Dit arrest is uitgesproken op de openbare zitting van het hof op 20 juni 2024.