ECLI:NL:GHAMS:2024:2289

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
19 augustus 2024
Zaaknummer
23/1183
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WOZ-waarde woning na offerte renovatiekosten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 juli 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X], wonende te [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 augustus 2023. De zaak betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van een woning aan de [A-straat] te [Z] voor het belastingjaar 2022. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde vastgesteld op € 579.000, maar na bezwaar en een daaropvolgende uitspraak van de rechtbank, heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld. In het hoger beroep heeft belanghebbende een offerte voor renovatiekosten overgelegd en voorgesteld de WOZ-waarde te verlagen naar € 528.000. De heffingsambtenaar heeft echter aangegeven dat de WOZ-waarde verlaagd moet worden naar € 343.000, wat het Hof heeft overgenomen. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd, het beroep gegrond verklaard en de WOZ-waarde vastgesteld op € 343.000. Tevens is de heffingsambtenaar veroordeeld tot het vergoeden van griffierecht aan belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 23/1183
9 juli 2024
uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X], wonende te [Z] , belanghebbende,
tegen de uitspraak van 18 augustus 2023 in de zaak met kenmerk AMS 22/5588 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [Z] ,de heffingsambtenaar.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking met dagtekening 26 februari 2022 op grond van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde (hierna: de WOZ-waarde) van de onroerende zaak aan het adres [A-straat] te [Z] (hierna ook: de woning) voor het kalenderjaar 2022 naar waardepeildatum 1 januari 2021 vastgesteld op € 579.000.
1.2.
Bij uitspraak van 10 oktober 2022 heeft de heffingsambtenaar het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het tegen de uitspraak op bezwaar ingestelde beroep op
18 augustus 2023 ongegrond verklaard.
1.4.
Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 2 oktober 2023 en nader gemotiveerd bij brief van
5 december 2023. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Met instemming van partijen heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.
1.6.
Met dagtekening 22 april 2024 en 3 juni 2024 heeft belanghebbende nadere stukken ingediend. Met dagtekening 23 mei 2024 heeft de heffingsambtenaar aan het Hof bericht dat dat de WOZ-waarde van de woning moet worden verlaagd naar € 343.000.
1.7.
Bij brief van 4 juni 2024 heeft het Hof belanghebbende verzocht binnen twee weken aan te geven of hij akkoord gaat met het voorstel van de heffingsambtenaar en het hoger beroep intrekt dan wel de procedure wenst voort te zetten. Belanghebbende heeft niet op deze brief gereageerd.
1.8.
Het Hof heeft het onderzoek gesloten.

2.2. Feiten

2.1.
Belanghebbende is erfgenaam van [A] , die sinds 1989 eigenaar was van de woning. Het betreft een bovenwoning van 128 m² met een zolder en een berging.
2.2.
Met zijn nadere stuk van 22 april 2024 heeft belanghebbende een brief aan de heffingsambtenaar, eveneens gedagtekend 22 april 2024, en een offerte van [bedrijf] B.V. inzake ‘renovatie zolderetage’ overgelegd. In de brief aan de heffingsambtenaar stelt belanghebbende voor de WOZ-waarde voor het belastingjaar 2022 te verlagen naar € 528.000.

3.Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is in geschil of de vastgestelde waarde moet worden verminderd.

4.Beoordeling van het geschil in hoger beroep

4.1.
Het Hof stelt vast dat de heffingsambtenaar zich inmiddels, naar aanleiding van de door belanghebbende ingebrachte offerte, op het standpunt heeft gesteld dat de WOZ-waarde van de woning voor het jaar 2022 dient te worden verminderd tot € 343.000. Nu deze waarde onder de door belanghebbende voorgestelde waarde van € 528.000 ligt, en het aannemelijk is dat de woning ten minste € 343.000 waard is, zal het Hof overeenkomstig het standpunt van de heffingsambtenaar beslissen.
4.2.
Het hoger beroep is gegrond.

5.Kosten

Voor een kostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

6.Beslissing

Het Hof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de waarde van de woning tot € 343.000;
- draagt de heffingsambtenaar op het voor het instellen van het beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van totaal € 186 aan belanghebbende te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mrs. F.J.P.M. Haas, voorzitter, W.J. Blokland en E.A.M. Huiskers-Stoop, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. I.A. Kranenburg als griffier. De beslissing is op 9 juli 2024 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Toelichting rechtsmiddelverwijzing
Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Digitaal procederen
Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op www.hogeraad.nl.
Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.
Per post procederen
Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op: