In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 februari 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 augustus 2022. Het geschil betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van de woning van belanghebbende aan de [A-straat] te [Z] voor het kalenderjaar 2015, die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 1.169.500. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze vaststelling, maar de rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft belanghebbende opnieuw betoogd dat de WOZ-waarde te hoog is vastgesteld. Het Hof heeft de argumenten van belanghebbende beoordeeld, waaronder de oproep aan de gemeente afdeling Grond en Ontwikkeling om als derde belanghebbende deel te nemen aan de procedure, en het verzoek om transactiegegevens van referenties die in de modelmatige waardebepaling zijn gehanteerd. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende gegevens had verstrekt en dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard. De kostenveroordeling werd afgewezen.