ECLI:NL:GHAMS:2024:623

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
23/110 t/m 23/117
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van de inspecteur van de Douane tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland inzake douanerechten

Op 6 februari 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep van de inspecteur van de Douane tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had op 20 december 2022 de uitspraken op bezwaar van de inspecteur vernietigd en de uitnodigingen tot betaling van douanerechten (utb's) ongeldig verklaard. De inspecteur was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. In het hoger beroep was de centrale vraag of de rechtbank de utb's terecht had vernietigd of dat deze slechts gedeeltelijk in geschil waren.

Het Hof heeft vastgesteld dat de inspecteur gelijk had in zijn betoog dat de rechtbank de utb's ten onrechte volledig had vernietigd. De rechtbank had de utb's moeten verminderen tot de bedragen die door de inspecteur waren voorgesteld. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd, behoudens de beslissingen inzake de vergoeding van proceskosten en griffierecht, en heeft de utb's verminderd tot de door de inspecteur voorgestelde bedragen.

De uitspraak van het Hof is gedaan door een meervoudige douanekamer en is openbaar uitgesproken. Beide partijen hebben ingestemd met een uitspraak zonder mondelinge behandeling, wat de procedure heeft versneld. De beslissing van het Hof biedt duidelijkheid over de juiste procedurele behandeling van de utb's en bevestigt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van dergelijke belastingkwesties.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerken 23/110 t/m 23/117
6 februari 2024
uitspraak van de meervoudige douanekamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Douane,de inspecteur,
tegen de uitspraak van 20 december 2022 in de zaken met kenmerken HAA 19/3248 t/m 19/3254 en HAA 19/4186 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
[X] , in zijn hoedanigheid van curator (hierna: de curator) van de per
15 juni 2022 ontbonden vennootschap naar Duits recht
[bedrijf] GmbH, gevestigd te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. M. Boekhoud)
en
de inspecteur.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De inspecteur heeft met dagtekeningen 12 en 13 november 2018 aan belanghebbende een achttal (verzamel)uitnodigingen tot betaling van douanerechten (hierna: utb’s) uitgereikt.
1.2.
In de in hoger beroep bestreden uitspraak heeft de rechtbank als volgt beslist, waarbij de inspecteur wordt aangeduid als “verweerder” en belanghebbende als “eiseres”:
“De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar van 10 juni 2019;
- vernietigt de utb’s met dagtekening 12 en 13 november 2018;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 690 aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 3.088,50.”
1.3.
De inspecteur heeft daartegen op 24 januari 2023 hoger beroep ingesteld. Daarop heeft belanghebbende met een verweerschrift gereageerd.
1.4.
Op 25 januari 2024 heeft de griffier telefonisch (en per e-mail) aan partijen bericht dat het Hof het dossier heeft bestudeerd en dat, als partijen het erover eens zijn dat de uitspraak van de rechtbank onjuist is en zij het ook eens zijn over de bedragen waarvoor de utb’s in stand dienen te blijven, het Hof geen vragen meer heeft.
1.5.
Beide partijen hebben het Hof toestemming gegeven om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen.

2.Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is in geschil of de utb’s door de rechtbank terecht zijn vernietigd.

3.Beoordeling van het geschil

3.1.
De inspecteur betoogt in hoger beroep dat de rechtbank de bestreden utb’s ten onrechte geheel heeft vernietigd, terwijl deze slechts gedeeltelijk in geschil waren. De rechtbank had de utb’s moeten verminderen tot de volgende bedragen:
Hoger beroep zaaknummer
Beroep
zaaknr.
Aangiftenummer
Aangifte-datum
Resterend bedrag na vermindering
BK 23/110
HAA 19/3248
[# 1]
31-10-2018
€ 7.289,16
BK 23/111
HAA 19/3249
[# 2]
31-10-2018
€ 6.196,05
BK 23/112
HAA 19/3250
[# 3]
31-10-2018
€ 6.203,02
BK 23/113
HAA 19/3251
[# 4]
31-10-2018
€ 6.292,52
BK 23/114
HAA 19/3252
[# 5]
31-10-2018
€ 6.569,53
BK 23/115
HAA 19/3253
[# 6]
31-10-2018
€ 5.373,40
BK 23/116
HAA 19/3254
[# 7]
31-10-2018
€ 4.331,26
BK 23/117
HAA 19/4186
[# 8]
24-10-2018
€ 820,45
3.2.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat het hoger beroep van de inspecteur gegrond is en dat voormelde bedragen juist zijn.
3.3.
Het Hof volgt partijen in hun standpunt, nu dit standpunt juist is.
Slotsom
3.4.
De slotsom is dat het hoger beroep gegrond is. De uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd.

4.Kosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 Algemene wet bestuursrecht in verbinding met artikel 8:108 van die wet.

5.Beslissing

Het Hof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, behoudens de beslissingen inzake de vergoeding van proceskosten en griffierecht;
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de utb’s tot de onder 3.1 genoemde bedragen.
De uitspraak is gedaan door mrs. B.A. van Brummelen, voorzitter van de douanekamer,
C.J. Hummel en W.J. Blokland, leden van de douanekamer, in tegenwoordigheid van mr. I.A. Kranenburg als griffier. De beslissing is op 6 februari 2024 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Toelichting rechtsmiddelverwijzing
Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Digitaal procederen
Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.
Per post procederen
Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op: