ECLI:NL:GHAMS:2024:764

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
200.318.706/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van leaseovereenkomsten door echtgenote op grond van artikel 1:88 BW; betwisting van ontvangst van vernietigingsbrief door Dexia

In deze zaak gaat het om de vernietiging van twee leaseovereenkomsten die [geïntimeerde] heeft afgesloten met Dexia Nederland B.V. De echtgenote van [geïntimeerde] heeft de leaseovereenkomsten vernietigd op grond van artikel 1:88 en 1:89 van het Burgerlijk Wetboek, omdat zij geen toestemming had gegeven voor het aangaan van deze overeenkomsten. Dexia betwist in hoger beroep dat zij de vernietigingsbrief tijdig heeft ontvangen en stelt dat de vorderingen van [geïntimeerde] moeten worden afgewezen.

In eerste aanleg heeft de kantonrechter geoordeeld dat de leaseovereenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd. Dexia is het hier niet mee eens en heeft vier grieven ingediend. De kern van de grieven is dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de leaseovereenkomsten tijdig en rechtsgeldig zijn vernietigd. Dexia heeft de ontvangst van de vernietigingsbrief betwist en stelt dat deze geen rechtsgevolg heeft teweeggebracht.

Het hof overweegt dat Dexia uit de sommatiebrief van de gemachtigde van [geïntimeerde] had moeten begrijpen dat de echtgenote een beroep deed op het ontbreken van de vereiste toestemming en de vernietiging van de leaseovereenkomsten inriep. Het hof concludeert dat de leaseovereenkomsten door de echtgenote zijn vernietigd, ongeacht of Dexia de vernietigingsbrief heeft ontvangen. Dit leidt tot de conclusie dat de betalingen van [geïntimeerde] aan Dexia moeten worden gerestitueerd. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt Dexia in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.318.706/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : 9130193 EL 21-54
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 26 maart 2024
inzake
DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.B. Maliepaard te Rotterdam.
Partijen worden hierna Dexia en [geïntimeerde] genoemd.

1.De zaak in het kort

[geïntimeerde] is twee leaseovereenkomsten aangegaan met Dexia. In eerste aanleg is geoordeeld dat de twee leaseovereenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd door de echtgenote van [geïntimeerde] met een beroep op artikel 1:88/1:89 Burgerlijk Wetboek (BW). Dexia bestrijdt dit in hoger beroep (opnieuw) door aan te voeren dat zij de vernietigingsbrief van de echtgenote van [geïntimeerde] niet (tijdig) heeft ontvangen en betoogt dat de vorderingen van [geïntimeerde] moeten worden afgewezen.

2.Het geding in hoger beroep

Dexia is bij dagvaarding van 6 december 2021 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 4 november 2021, onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen [geïntimeerde] als eiser in conventie tevens gedaagde in reconventie en Dexia als gedaagde in conventie tevens eiseres in reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord, met producties;
- akte uitlaten producties van Dexia.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Dexia heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - [geïntimeerde] in zijn hoger beroep niet-ontvankelijk zal verklaren, althans alsnog de vorderingen van [geïntimeerde] zal afwijzen, de vorderingen van Dexia alsnog zal toewijzen en [geïntimeerde] zal veroordelen tot terugbetaling aan Dexia van een bedrag van € 24.198,44, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 november 2021, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties, met nakosten.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd dat het hof - uitvoerbaar bij voorraad - Dexia in haar hoger beroep niet-ontvankelijk zal verklaren, althans de vorderingen van Dexia zal afwijzen, met veroordeling van Dexia in de kosten van het geding in hoger beroep, met nakosten.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

3.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2. de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.
3.1.
[geïntimeerde] heeft met (een rechtsvoorgangster van) Dexia onderstaande leaseovereenkomsten gesloten. Deze zijn op enig moment geëindigd, waarna Dexia de eindafrekeningen heeft opgesteld. De relevante gegevens van de leaseovereenkomsten zijn als volgt:
Nr.
Contractnummer
Datum
Naam
Looptijd
Eindafrekening
Resultaat
I.
56181356
14-12-2000
Profit Effect
Vooruitbetaling
120 mnd.
13-12-2010
-/- € 2.994,05
II.
56181357
14-12-2000
Profit Effect
Maandbetaling
120 mnd.
13-12-2010
-/- € 2.994,05
3.2.
[naam] (hierna: [naam] ), met wie [geïntimeerde] ten tijde van het aangaan van de leaseovereenkomsten was gehuwd, heeft [geïntimeerde] geen (schriftelijke) toestemming verleend voor het aangaan van de leaseovereenkomsten.
3.3.
Er is een (sommatie)brief d.d. 23 maart 2006 waarin de gemachtigde van [geïntimeerde] onder meer het volgende heeft geschreven aan Dexia:

De contracten worden hierbij vernietigd op grond van de artikelen 1:88 lid 1 sub d en 89 BW wegens het ontbreken van de vereiste toestemming van de echtgenote. Namens cliënt wordt een beroep gedaan op de ontstane nietigheid.

4.Beoordeling

4.1.
Voor zover van belang in hoger beroep vordert [geïntimeerde] dat voor recht wordt verklaard dat de leaseovereenkomsten buitengerechtelijk zijn vernietigd, althans deze te vernietigen en Dexia te veroordelen tot terugbetaling van al hetgeen [geïntimeerde] in het kader van de leaseovereenkomsten heeft betaald.
4.2.
De kantonrechter heeft deze vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen. Tegen deze beslissingen en de daaraan ten grondslag gelegde motivering is Dexia met vier grieven opgekomen. Na de akte uitlaten producties heeft Dexia grief I ingetrokken. De grieven komen in de kern erop neer dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de leaseovereenkomsten tijdig en rechtsgeldig zijn vernietigd.
De leaseovereenkomsten zijn rechtsgeldig vernietigd
4.3.
Met grief II komt Dexia op tegen het oordeel van de kantonrechter dat Dexia de vernietigingsbrief van [naam] heeft ontvangen. Dexia doelt, naar het hof begrijpt, op de brief van [naam] die door [geïntimeerde] in eerste aanleg als productie 4 bij de dagvaarding is overgelegd, als bijlage bij de sommatiebrief van 23 maart 2006 van de gemachtigde van [geïntimeerde] . De kantonrechter is vanwege de ontvangst van die brief uitgegaan van een rechtsgeldige vernietigingsverklaring en heeft daarom geoordeeld dat de leaseovereenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd. Dexia betwist (opnieuw) dat deze vernietigingsbrief als bijlage bij de sommatiebrief van 23 maart 2006 van de gemachtigde van [geïntimeerde] was gevoegd en dat zij deze heeft ontvangen. Volgens Dexia heeft de vernietigingsbrief van [naam] daarom geen rechtsgevolg teweeggebracht. De leaseovereenkomsten zijn dan ook nimmer rechtsgeldig vernietigd, zodat de vorderingen van [geïntimeerde] dienen te worden afgewezen, aldus Dexia.
4.4.
Dit betoog van Dexia gaat niet op. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Naar het oordeel van het hof had Dexia uit de onder 3.3. geciteerde passage in de sommatiebrief van de gemachtigde van [geïntimeerde] moeten begrijpen dat [naam] een beroep deed op het ontbreken van de vereiste toestemming en de vernietiging van de leaseovereenkomsten inriep, aangezien [geïntimeerde] – als afnemer van de leaseovereenkomsten – niet zelf een dergelijk beroep kan doen. Dexia heeft de ontvangst van de sommatiebrief op 29 maart 2006 niet betwist. [naam] heeft daarmee dus met een beroep op artikel 1:89 BW de leaseovereenkomsten vernietigd. Niet van belang is of Dexia de door [naam] ondertekende vernietigingsbrief wel of niet heeft ontvangen.
4.5.
Uit het vorenstaande volgt dat de leaseovereenkomsten door [naam] zijn vernietigd, zodat alle betalingen van [geïntimeerde] aan Dexia op grond van de leaseovereenkomsten moeten worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [geïntimeerde] op grond van de leaseovereenkomsten van Dexia heeft ontvangen.
Slotsom
4.6.
Het vorengaande leidt tot de conclusie dat grief II geen doel treft. De daarop voortbouwende grieven III en IV delen dit lot. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Het hof gaat voorbij aan de bewijsaanbiedingen, aangezien deze geen betrekking hebben op voldoende concrete stellingen die, indien bewezen, tot andere beslissingen in deze zaak kunnen leiden. Dexia zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.

5.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Dexia in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 343,- aan verschotten en € 1.571,- voor salaris en op € 178,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 92,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. W.J.J. Los, mr. J.W.M. Tromp en mr. L. Alwin en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.