4.1.[appellant] heeft in eerste aanleg, samengevat, gevorderd:
i. voor recht te verklaren dat [appellant] gerechtigd is tot 35% van de netto baten uit de exploitatie van de bedrijfsruimte aan de [straatnaam 1] vanaf 11 juli 2013 en tot 50% van de netto baten uit de exploitatie van het pand aan de [straatnaam 2] vanaf 17 januari 2017 tot 30 augustus 2019;
ii. [geïntimeerden] althans [geïntimeerde 1] te veroordelen om aan [appellant] een specificatie te verstrekken van alle baten en lasten in verband met de onroerende goederen vanaf 17 juni 2017;
iii. [geïntimeerden] althans [geïntimeerde 1] te veroordelen aan [appellant] te betalen:
a. € 5.950,00, zijnde 35% van de verbeurde aanbetaling van € 17.000,00 betreffende (de niet doorgegane verkoop van) de bedrijfsruimte aan de [straatnaam 1] ;
b. 35% van alle opbrengsten van de bedrijfsruimte aan de [straatnaam 1] genoten uit
ontvangen huurpenningen vanaf 17 juni 2017 tot aan de dag van het vonnis en 50%
van alle huuropbrengsten van het pand aan de [straatnaam 2] genoten uit ontvangen huurpenningen vanaf 17 juni 2017 tot 30 augustus 2019;
c. € 100.000,00, zijnde 50% van de verkoopopbrengst van het pand aan de [straatnaam 2] ; telkens te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
iv. [geïntimeerde 1] te veroordelen in de beslagkosten;
v. [geïntimeerden] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure.