ECLI:NL:GHAMS:2025:1111

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
23-002317-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor winkeldiefstallen

Op 24 april 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 1 augustus 2023. De zaak betreft drie winkeldiefstallen gepleegd door de verdachte op 17 februari 2023 in Broek op Langedijk, op 5 november 2022 in Alkmaar en op 22 mei 2023 in Alkmaar. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging omvatte diefstal van goederen die toebehoorden aan verschillende bedrijven. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De verdachte is eerder veroordeeld voor vermogensdelicten, wat meeweegt in de beslissing. De opgelegde straf is gegrond op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002317-23
datum uitspraak: 24 april 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) van 1 augustus 2023 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-074004-23 en 15-127382-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 april 2025.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
in de zaak met parketnummer 15-074004-23:
1.
hij op of omstreeks 17 februari 2023 te Broek op Langedijk, gemeente Dijk en Waard twee knuffels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 5 november 2022 te Alkmaar zes winkelgoederen (sportshirts en sportbroeken), althans drie, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in de zaak met parketnummer 15-127382-23:
hij op of omstreeks 22 mei 2023 te Alkmaar diverse winkelgoederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-074004-23 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-127382-23 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 15-074004-23:
1.
hij op 17 februari 2023 te Broek op Langedijk, gemeente Dijk en Waard, twee knuffels toebehorend aan [bedrijf 1] heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 5 november 2022 te Alkmaar zes winkelgoederen (sportshirts en sportbroeken) toebehorend aan [bedrijf 2] heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in de zaak met parketnummer 15-127382-23:
hij op 22 mei 2023 te Alkmaar diverse winkelgoederen toebehorend aan [bedrijf 3] heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-074004-23 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer
15-127382-23 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert telkens op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft het hof verzocht om de verdachte een geheel dan wel deels voorwaardelijke straf op te leggen, in verband met het tijdsverloop en het wankele evenwicht in het leven van de verdachte dat kan worden verstoord door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie winkeldiefstallen. Met zijn handelen heeft hij er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van de winkeliers. Bovendien veroorzaken dergelijke feiten schade en veel overlast.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 1 april 2025 is hij meermalen eerder onherroepelijk veroordeeld voor vermogensdelicten, hetgeen het hof in zijn nadeel meeweegt.
Het hof is van oordeel dat op de drie winkeldiefstallen, mede gelet op het strafblad van de verdachte, niet anders kan worden gereageerd dan door oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof ziet geen aanleiding af te wijken van de door de politierechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, ook niet in hetgeen de raadsman in het kader van het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte heeft aangevoerd. Het hof acht deze straf, alles afwegende, passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-074004-23 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-127382-23 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-074004-23 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-127382-23 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg en mr. H.A. Stalenhoef, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Damo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 april 2025.