Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1] ,
1.[geïntimeerde 1] ,
2. [geïntimeerde 2] ,
3. [geïntimeerde 3] ,
1.De zaak in het kort
2.Het verdere verloop van het geding in hoger beroepHet hof heeft in deze zaak op 17 september 2024 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding tot deze datum verwijst het hof naar dat arrest (hierna: het tussenarrest).
3.De ontvankelijkheid
4.4. Feiten
´
Het doel van deze akte is ten behoeve van de hierna omschreven heersende erven en ten laste van de hierna omschreven dienende erven het herstel van het in het verleden gevestigde – en door na te vermelden ruilverkaveling vervallen – erfdienstbaarheden te constateren en, voor zover nodig en vereist, deze erfdienstbaarheden bij deze akte opnieuw te vestigen.’
5.Beoordeling
recht van weg ten behoeve van huisnummer [1] en [2]’. Verder blijkt uit de door [naam 1] afgelegde verklaring (overgelegd door [appellanten 1] ), die kennelijk aanwezig is geweest ten tijde van de levering van [straat] [3] bij de notaris, dat de notaris bij het doornemen van de akte van levering erop heeft gewezen dat er in 2006 een ruilverkaveling heeft plaatsgevonden en dat toen alle aanwezige erfdienstbaarheden zijn komen te vervallen. Uit deze verklaring volgt ook dat de verkoper, [naam 2] , later in het gesprek heeft gevraagd naar de plannen van [appellanten 1] en of zij ook de doorgang in de voortuin voor de buren zouden afsluiten. Ook hieruit leidt het hof af dat op dat moment deze buren nog steeds feitelijk gebruik maakten van de mogelijkheid om naar hun eigen woning te komen via het perceel van [straat] [3] .
dan dat er al die 55 jaar, recht van overpad is geweest van nummer [3] naar nummer [2] en nummer [1].’;
Wij hebben het huis in 1996 met eigen parkeerplaatsen gekocht. (…) Wij hebben altijd onze auto’s voor het huis geparkeerd (…). Voor onze elektrische auto hadden wij zelfs een laadpaal naast de voordeur. Om bij onze woning te kunnen komen moeten en mochten we met onze auto’s een stukje over het perceel van nummer [3] (toen nog van [naam 2] ) en nummer [1] ( [geïntimeerde 3] ). Dit recht van overpad was ook vastgelegd in onze koop- en leveringsakte.(…)Jullie gaven aan dat de nieuwe bewoners van nummer [3] nu zeggen dat het recht van overpad door een ruilverkaveling in 2006 niet meer zou bestaan. Dat lijkt mij heel vreemd. Van die ruilverkaveling hebben wij nooit iets gehoord of gemerkt. Wij zijn er nooit over geïnformeerd en die informatiefolder die jullie mij lieten zien hebben wij dus ook nooit ontvangen. (…)’;
‘Bij het doornemen van de leveringsakte heb ik aan de notaris aangegeven dat de erfdienstbaarheid van weg, zoals die in onze oorspronkelijke koopakte wordt vermeld, niet is opgenomen in de nieuwe leveringsakte en dat dit mijns inziens onjuist is. Alle betrokkenen zijn er altijd van uitgegaan dat dit recht van weg continu heeft bestaan en er is voortdurend gebruik gemaakt van deze erfdienstbaarheid inclusief het gezamenlijk onderhouden van bestrating.De notaris legde uit dat zij niet van onze oorspronkelijke koopakte is uitgegaan maar van een akte die is opgesteld naar aanleiding van een ruilverkavelingsproject Herindeling Amstelland. Kennelijk is hierin, per abuis, de betreffende erfdienstbaarheid van weg niet overgenomen. (…)’.
De rechtsvoorgangers van [geïntimeerde 1] en [appellanten 1] hebben niet opgemerkt dat het recht van erfdienstbaarheid was komen te vervallen vanwege de ruilverkaveling. Verder is niet gebleken dat hen hiervan een verwijt kan worden gemaakt. Zelfs de betrokken notarissen die de akten van 2014 en 2021 passeerden hebben dit niet opgemerkt. In een geval als dit staat artikel 3:23 BW niet aan een beroep op de goede trouw in de weg van degenen die, zoals [geïntimeerde 1] , meenden het recht van erfdienstbaarheid nooit te hebben verloren. Zie Hoge Raad 22 december 2023, NJ 2024, 25.
Het hof is van oordeel dat, gezien deze gemotiveerde betwisting door [geïntimeerde 1] , [appellanten 1] onvoldoende hebben gesteld om tot een ander oordeel te komen dan dat van de rechtbank, zoals opgenomen in het dictum. Overigens is in de akte houdende herstel erfdienstbaarheden van 6 juli 2023 een erfdienstbaarheid gevestigd ten nutte en ten gebruike van [straat] [3] en ten laste van [straat] [1] en [2] . Dit conform het genoemde dictum van het bestreden vonnis.
Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd en [appellanten 1] zullen, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.