ECLI:NL:GHAMS:2025:1454
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant die verzoekt om toelating tot de schuldsaneringsregeling op basis van de hardheidsclausule van artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet. De appellant heeft in eerste aanleg een afwijzing van zijn verzoek ontvangen van de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, op 1 april 2025. Het hof heeft op 20 mei 2025 de zaak behandeld, waarbij de appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. S. Faber. De appellant heeft betoogd dat hij stappen in de goede richting heeft gezet in zijn persoonlijke ontwikkeling, maar het hof oordeelt dat de veranderingen in zijn leef- en zorgsituatie nog niet voldoende stabiel zijn. De appellant gebruikt nog steeds cocaïne en heeft nog geen behandeling voor zijn verslaving kunnen starten. Het hof concludeert dat de appellant de omstandigheden die hebben geleid tot zijn schulden nog niet onder controle heeft en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Het hof waardeert de inspanningen van de appellant en geeft aan dat hij in de toekomst opnieuw kan verzoeken om toelating tot de schuldsaneringsregeling als hij kan aantonen dat zijn situatie is verbeterd.