Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid), de Staat.
1.Ontstaan en loop van het geding
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt [de inspecteur] tot vergoeding van immateriële schade van [belanghebbende] tot een bedrag van € 1.000; en
- veroordeelt [de inspecteur] in de proceskosten van [belanghebbende] tot een bedrag van € 418,50.”
- een aanvulling van de gronden van het hoger beroep;
- een verweerschrift, tevens houdende de gronden van het incidenteel hoger beroep;
- een schriftelijke zienswijze omtrent het incidenteel hoger beroep;
- een nader stuk zijdens belanghebbende getiteld ‘hoger beroepschrift’ (dagtekening 3 januari 2025);
- een nader stuk (“klacht nader stuk”) van de inspecteur (op 20 januari 2025);
- een als ‘conclusie van repliek’ aangeduid nader stuk zijdens belanghebbende (dagtekening 20 januari 2025);
- een nader stuk (“Opvraag artikel 8:42 Awb gegevens”) zijdens belanghebbende, en
- pleitaantekeningen zijdens belanghebbende (op 20 januari 2025).
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
5.Kosten
ex aequo et bono, tot dertig percent, zijnde (afgerond) € 136.
6.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, doch niet voor zover het betreft de beslissingen omtrent de vergoeding van immateriële schade;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag tot € 6.250;
- gelast de inspecteur aan belanghebbende te vergoeden het bij de rechtbank betaalde griffierecht ter zake van de behandeling van de zaak voor de rechtbank van € 181;
- gelast de inspecteur aan belanghebbende te vergoeden het griffierecht dat belanghebbende voor de behandeling van het hoger beroep heeft betaald van € 274;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van belanghebbende voor het geding voor de rechtbank, vastgesteld op € 907, en in de kosten van belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar, vastgesteld op € 647;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van belanghebbende voor het geding voor het Hof, vastgesteld op € 121, en
- beslist dat, indien de hiervoor vermelde bedragen aan griffierecht niet tijdig worden vergoed, de wettelijke rente daarover gaat lopen vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.