ECLI:NL:GHAMS:2025:1576

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
200.339.029/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over tekortkomingen in opdrachtovereenkomst voor aanleg glasvezelnetwerk

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant] en MM FIBERTECH TELECOM & INFRA B.V. over een opdrachtovereenkomst voor de aanleg van een glasvezelnetwerk. [appellant] vordert betaling van openstaande facturen, terwijl MMF schadevergoeding eist wegens tekortkomingen in de uitvoering van de overeenkomst. De kantonrechter heeft [appellant] veroordeeld tot betaling van twee van de drie openstaande facturen en heeft MMF in het gelijk gesteld wat betreft de tekortkomingen van [appellant]. Het hof bekrachtigt deze beslissing en legt de proceskosten bij [appellant] neer wegens schending van de waarheidsplicht. De zaak is in hoger beroep gekomen na een vonnis van de kantonrechter, waarbij [appellant] de vorderingen van MMF betwistte. Het hof oordeelt dat [appellant] tekort is geschoten in haar verplichtingen en dat de ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd is. Het hof wijst de grieven van [appellant] af en bevestigt de proceskostenveroordeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.339.029/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 10336078 \ CV EXPL 23-2248
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 17 juni 2025
in de zaak van
[appellant],
gevestigd te [plaats 1] ,
appellant,
advocaat: mr. D. Pieterse te Den Haag ,
tegen
MM FIBERTECH TELECOM & INFRA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. C.N. Vethanayagam te Rotterdam (onttrokken).
Partijen worden hierna [appellant] en MMF genoemd, respectievelijk opdrachtnemer en opdrachtgever.

1.De zaak in het kort

Partijen hebben een opdrachtovereenkomst gesloten met betrekking tot de aanleg van een glasvezelnetwerk. Opdrachtnemer vordert betaling van openstaande facturen, opdrachtgever vordert schadevergoeding in verband met tekortschieten door opdrachtnemer. De kantonrechter heeft opdrachtgever veroordeeld twee van de drie openstaande facturen te betalen. Zij heeft verder geoordeeld dat opdrachtnemer is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst, en gelet daarop de rest van de vordering van opdrachtnemer afgewezen. Opdrachtnemer moet bovendien een schadevergoeding betalen aan opdrachtgever.
Het hof bekrachtigt dit oordeel. Wegens schending door opdrachtnemer van de waarheidsplicht veroordeelt het hof deze bovendien in de proceskosten in eerste aanleg.

2.Het geding in hoger beroep

[appellant] is bij dagvaarding van 26 februari 2024 in hoger beroep gekomen van een vonnis van 1 december 2023 van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter), onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [appellant] als eiseres in conventie, tevens verweerster in reconventie en MMF als gedaagde in conventie tevens eiseres in reconventie (hierna: het bestreden vonnis).
[appellant] heeft daarna een memorie van grieven, met producties, ingediend.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog de vorderingen van [appellant] zal toewijzen en de vorderingen van MMF zal afwijzen, met veroordeling van MMF in de kosten van het geding in beide instanties, met nakosten en rente.
[appellant] heeft in hoger beroep bewijs van haar stellingen aangeboden.

3.Feiten

De kantonrechter heeft in 2.1 tot en met 2.11 van het bestreden vonnis de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. In hoger beroep is niet in geschil dat de feiten juist zijn weergegeven, zodat ook het hof van deze feiten uitgaat. Voor zover in hoger beroep van belang en waar nodig aangevuld met andere onomstreden feiten, komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
MMF heeft in opdracht van [bedrijf 1] (verder: [bedrijf 1] ) werk uitgevoerd voor het aanleggen van glasvezelkabels in onder meer [plaats 2] , [plaats 3] en [plaats 4] . [bedrijf 1] voerde die werkzaamheden uit in opdracht van KPN N.V.
3.2.
Voordat het glasvezelnetwerk kan worden aangelegd, is noodzakelijk:
het opmaken van een plaatsingsdocument (“technische schouw” genoemd);
het verzamelen van naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de bewoners van de aan te sluiten woningen;
het verzamelen van akkoorden van de eigenaren van de aan te sluiten gebouwen, waaronder woningcorporaties (WoCo’s) en Verenigingen van Eigenaars (VvE’s).
3.3.
MMF heeft voor de uitvoering van dit werk een opdrachtovereenkomst gesloten met [appellant] , met ingang van 1 januari 2022 en voor de duur van een jaar.
3.4.
De projectleider van [bedrijf 1] heeft, onder meer, verklaard:
Van Gelder heeft een Toolbox gegeven onder leiding van [projectleider, hof] (…) Deze Toolbox had betrekking op de hoogbouw (HB) en de laagbouw (LB).
Ondergetekende heeft (…) duidelijk gevraagd:
 Om de HB documenten duidelijk aan te leveren.
 (…)
 Duidelijk in de documenten aangeven VVE of WOCO, incl cp en gegevens.
Met betrekking tot de LB:
 Duidelijk aangeven voorom of achterom
 Kruipruimte foto indien van toepassing of het tracé binnen
 Het trace van KPN of ziggo te volgen om volgens PvE (plug and Play) aan te sluiten.
Ondergetekende heeft ook duidelijk aangegeven dat het Technische document leidend is. Zodra de civiele werkzaamheden is MM fibertech verantwoordelijk voor de technische schouw (…) door wie deze (schouw) werkzaamheden worden uitgevoerd is voor van Gelder verder niet van belang omdat het contract met MM fibertech is.
Ik heb diverse dagen met de schouw coordinator samen gemaild, gebeld en geappt dat er regelmatig iets niet klopte:
 Layout moeten aanpassen
 Adressen niet klopte volgens BAG
 VVE gegevens niet compleet
 WOCO gegevens niet compleet.
 Documenten niet compleet.
 Laagbouw is zelfs dramatisch verlopen. Ik heb regelmatig moeten aangeven dat de schouw gewoon niet klopte.
3.5.
[appellant] heeft voor haar werkzaamheden facturen aan MMF verstuurd. Op de facturen is vermeld dat de betalingstermijn is binnen 30 dagen na indiening (dat zal de factuurdatum zijn, hof).
3.5.1.
Daarvan zijn de volgende facturen onbetaald gebleven:
Factuurnummer
Factuurdatum
Bedrag (exclusief btw)
Project
82
21-07-2022
3.324,-
[plaats 2]
89
05-09-2022
2.959,-
[plaats 3]
92
05-09-2022
10.811,25
[plaats 4]
TOTAAL
17.094,25
3.5.2.
Voor de werkzaamheden in [plaats 4] heeft [appellant] in totaal een bedrag van ruim € 40.000,- gefactureerd aan MMF, waarvan MMF in totaal ruim € 30.000,- heeft voldaan. Factuurnummer 092 (een bedrag van € 10.811,25) van het project [plaats 4] is niet betaald door MMF.
3.6.
Partijen hebben verder voornamelijk via Whatsapp met elkaar gecommuniceerd. Op 10 september 2022 heeft het volgende app-gesprek plaatsgevonden:
3.6.1.
MMF aan [appellant] om 12:25 uur:
Gezien de hele situatie is het verstandig nu we nog tijd hebben om documenten te corrigeren (…). Als civiel is begonnen is het te laat. Dan liggen de kabels verkeerd. (…)
Ik stel voor een ervaren Schouwer in te huren en alle documenten van [plaats 4] langs te laten gaan en na te kijken.
Dan gaan we even bespreken of we deze kosten gaan delen (MMF en ZA) of deze kosten ZA samen met zijn schouwers moet gaan verdelen
3.6.2.
[appellant] aan MMF om 12:35 uur:
Kunnen jullie nu aub factuur 082 overmaken, de jongens wachten echt al weken op dat geld
3.6.3.
MMF aan [appellant] om 12:38 uur:
En wat als we gaan monteren en het is niet uitvoerbaar zoals het op het schouwdocument staat?
Maar we moeten zelf nieuwe route kiezen door alles uit te zoeken
3.6.4.
[appellant] aan MMF om 12:39 uur:
Ook die uren kan je schrijven en naar mij sturen, daar moeten de schouwers en ik voor betalen dan
Maar ik ga daar niet van uit.
3.6.5.
MMF aan [appellant] om 12:40 uur:
Ik vertrouw erop.
Wel gaan we dit op contract zetten betreft de [plaats 4] schouw. Voordat er alles word uitbetaald
3.7.
Bij brief van 15 september 2022 heeft [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) namens [appellant] een sommatie tot betaling gestuurd voor de betaling van factuurnummer 082, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente.
3.8.
Op 16 september 2022 om 10:12 uur heeft MMF aan [appellant] geappt:
We hadden afgesproken om gister uiterlijk een antwoord te krijgen over wat jij nog bereid bent zelf op te lossen de werkzaamheden die niet volledig zijn verricht, en wat je niet bereid bent dat zouden we zelf oplossen/verrekenen.
We hebben geen reactie ontvangen hiermee gaan we vanuit dat we alles zelf moeten gaan oplossen. We zullen alle kosten en handelingen specificeren.
3.8.1.
Diezelfde dag om 15:25 uur heeft MMF aan [appellant] bericht:
Wij kunnen wel handtekening ophalen zo te zien
3.8.2.
[appellant] heeft die dag om 17:04 uur aan MMF geantwoord:
Hallo MMFIBERTECH, voor alle vragen mbt de buiten gerechtelijke incasso wil ik jullie graag doorverwijzen naar [bedrijf 2] . Voor de rest heb ik niks te bespreken met jullie.
3.9.
Bij e-mail van 19 september 2022 heeft MMF aan [appellant] geschreven, onder meer:
Omdat [appellant] Diensten een aantal afspraken met MM Fibertech BV niet is nagekomen en er hierdoor een forse financiële schade is ontstaan, hebben wij betaling van de nog openstaande facturen on hold gezet, totdat het totale bedrag van de schade bekend is en wij e.e.a. financieel kunnen verrekenen met [appellant] diensten.
3.10.
MMF heeft vervolgens tevergeefs geprobeerd contact te krijgen met [appellant] . Zo heeft zij [appellant] bij e-mail van 30 september 2022 onder meer als volgt bericht:
Sinds 16 september proberen wij contact met je te leggen om te bespreken hoe we moeten omgaan met de schouw werkzaamheden die jij onafgerond hebt achtergelaten. Helaas kunnen we jou niet bereiken en krijgen we geen reactie van je. (…)
De zaken op een rijtje:
(…) [plaats 4] :
o
Veel schouwwerkzaamheden zijn door jouw mensen niet volgens PVE uitgevoerd.
o
Veel documenten kloppen niet en/of er missen foto’s.
o
Er zijn geen handtekeningen opgehaald en akkoorden van VVE’s missen ook.
o
Routes die niet kloppen, schouw foto’s zijn gemaakt met deuren van doorvoerkasten dicht.
o
Bewoners zijn niet volledig ingelicht over de schouw waardoor wij met de has de planning moeten omzetten en de ploeg die stil staat.
(…)
Veel van bovengenoemde -niet / verkeerd- uitgevoerde werkzaamheden zijn reeds in goed vertrouwen met jou afgerekend.
Momenteel zitten we in een situatie waar alles herschouwd moet worden door deze fouten en er dringend handtekeningen en akkoorden geregeld moeten worden. Wij willen je tot maandag 3 oktober 2022 de kans geven om contact met ons op te nemen om te overleggen hoe we dit op gaan lossen (…).
3.11.
[appellant] heeft op 6 december 2022 voor een bedrag van € 22.220,- conservatoir beslag gelegd onder [bedrijf 1] ten laste van MMF.

4.Eerste aanleg

4.1.
[appellant] heeft in conventie, samengevat, gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, MMF te veroordelen tot betaling van (i) een bedrag van € 17.094,25 aan hoofdsom, (ii) een bedrag van € 1.114,59 aan buitengerechtelijke incassokosten en (iii) de proceskosten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke handelsrente.
4.2.
MMF heeft in reconventie, samengevat, gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
A. [appellant] te veroordelen tot betaling van € 42.200,- aan schadevergoeding, met rente;
Subsidiair:
de overeenkomst tussen partijen te ontbinden voor zover het betreft de verplichtingen over en weer ter zake van de technische schouw in [plaats 4] ;
[appellant] te veroordelen tot betaling van € 31.258,- aan schadevergoeding, met rente;
Primair en subsidiair:
[appellant] te veroordelen tot betaling van de proceskosten, met rente.
4.3.
De kantonrechter heeft, in conventie, MMF veroordeeld tot betaling aan [appellant] van € 6.283,-, met rente, en € 689,15 (aan buitengerechtelijke incassokosten). De kantonrechter heeft bovendien het in reconventie subsidiair gevorderde toegewezen. Zowel in conventie als in reconventie heeft zij de proceskosten gecompenseerd.
De kantonrechter heeft aan dit oordeel, voor zover in hoger beroep van belang, het volgende ten grondslag gelegd.
4.3.1.
MMF heeft niets aangevoerd over de werkzaamheden van [appellant] in [plaats 2] of [plaats 3] en heeft deze facturen op zich niet betwist. Dit maakt dat zij de facturen 082 en 089 moet voldoen.
4.3.2.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de opdracht aan [appellant] is: het uitvoeren van de schouw, het opstellen van technische schouwdocumenten overeenkomstig de kwaliteitseisen die [bedrijf 1] heeft gesteld, en het verkrijgen van instemming (of goedkeuring) van de betreffende technisch beheerder van het woningcomplex waarvoor die schouw is uitgevoerd en het schouwdocument is opgesteld.
Anders dan [appellant] heeft gesteld is die verbintenis uit de overeenkomst een resultaatsverbintenis, geen inspanningsverbintenis.
4.3.3.
MMF heeft gemotiveerd aangevoerd dat [appellant] geen correcte of volledige technische-schouwdocumenten heeft opgesteld. Verder heeft MMF aangevoerd dat [appellant] geen instemming of goedkeuring heeft gekregen van de technisch beheerders van de woningcomplexen waarvoor wel een document is opgesteld of waar een schouw door [appellant] heeft plaatsgevonden. Het standpunt van [appellant] dat zij wel heeft voldaan aan de uitvoering van de opdracht, wordt als onvoldoende onderbouwd verworpen. [appellant] is in het project [plaats 4] tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de opdrachtovereenkomst.
4.3.4.
Uit de appberichten van 10 september 2022 blijkt dat partijen in overleg waren over de uitvoering van herstelwerkzaamheden, of wie de kosten daarvan moet dragen. MMF heeft erop gewezen dat eerst de Slotervaartschouw goed moet worden afgerond, voordat alles wordt uitbetaald. Het probleem met de technische schouwdocumenten is dus ook al voor 16 september 2022 (de datum waarop [appellant] stelt dat zij de overeenkomst heeft beëindigd) aan de orde gesteld door MMF, en [appellant] wist dat.
4.3.5.
Op 16 september 2022 heeft MMF om nadere uitleg van [appellant] gevraagd over het herstel van de gebrekkige schouwdocumenten. Daarop heeft [appellant] gereageerd met een verwijzing naar het door haar ingeschakelde incassobureau (betreffende de factuur 082 voor het project [plaats 2] ) en verder met:
“Voor de rest heb ik niks te bespreken met jullie”. Deze mededeling is redelijkerwijs niet anders uit te leggen dan dat [appellant] weigerde de benodigde herstelwerkzaamheden uit te voeren of de kosten daarvan te dragen.
4.3.6.
Uit dit alles blijkt dat [appellant] is weggelopen van het project op een moment dat er een relatief gering bedrag van € 3.324,- openstond en er klachten waren over de uitvoering van de werkzaamheden, met potentieel veel grotere financiële gevolgen. Het stond toen voor MMF wel vast dat [appellant] haar werkzaamheden niet volledig en correct had uitgevoerd, en ook dat [appellant] weigerde de fouten op te lossen of zelfs maar hierover in gesprek te gaan. MMF heeft hieruit de gerechtvaardigde conclusie mogen trekken dat [appellant] verder zou tekortschieten in de nakoming van haar verplichtingen, en dat dit ook zo zou zijn als zij factuur 082 alsnog zou betalen en haar verzuim met haar betalingsverplichtingen zou opheffen.
4.3.7.
De primaire tegenvordering van MMF wordt als onvoldoende onderbouwd afgewezen. De subsidiaire vorderingen van MMF worden wel toegewezen. De vastgestelde tekortkoming van [appellant] rechtvaardigt namelijk de gedeeltelijke ontbinding van de opdrachtovereenkomst tussen partijen. Verder verkeert [appellant] sinds 16 september 2022 in verzuim met haar verplichtingen jegens MMF, zodat MMF bevoegd is de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst in te roepen voor het project [plaats 4] . Dat MMF op dat moment factuur 082 (nog) niet had betaald, staat niet aan deze gedeeltelijke ontbinding in de weg.
Door de ontbinding ontstaan ongedaanmakingsverplichtingen voor partijen. [appellant] is gehouden het door MMF voor het project betaalde bedrag van € 31.258,- aan MMF terug te betalen. De aard van de prestaties van [appellant] sluit uit dat die ongedaan gemaakt kunnen worden. [appellant] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat haar prestaties waarde hebben gehad die door MMF vergoed zou moeten worden, aldus steeds de kantonrechter.

5.Beoordeling

5.1.
[appellant] heeft vijf grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke beoordeling.
5.2.
[appellant] heeft, in de kern, betoogd dat de kantonrechter de inhoud van de opdracht onjuist heeft gekwalificeerd. In tegenstelling tot wat de kantonrechter heeft overwogen, heeft zij wel expliciet betwist dat de schouwwerkzaamheden moesten voldoen aan kwaliteitseisen van [bedrijf 1] . Dat de Toolbox en/of de kwaliteitseisen aan [appellant] zijn verstrekt blijkt nergens uit. Evenmin is gebleken dat het verkrijgen van instemming of goedkeuring van technisch beheerders onderdeel uitmaakte van de kwaliteitseisen van [bedrijf 1] . Enkel de tussen partijen getekende opdrachtovereenkomst diende tot uitgangspunt, aldus [appellant] . [appellant] merkt verder op dat MMF haar werkzaamheden heeft gecontroleerd en geaccordeerd. Zij mocht er daarom op vertrouwen dat de werkzaamheden correct waren uitgevoerd. Dat dit zo is, vindt volgens [appellant] bovendien bevestiging in het feit dat niet is gebleken dat MMF klachten heeft ontvangen, en dat MMF tot en met de conclusie van antwoord nooit concreet kenbaar heeft gemaakt welke werkzaamheden onjuist zouden zijn uitgevoerd. Verder volgt uit de conclusie van antwoord dat slechts 62 van de 190 plaatsingsdocumenten niet zouden voldoen aan de gestelde vereisten, zodat 128 documenten wel aan de opdracht voldeden, aldus [appellant] . Als al vast zou komen te staan dat [appellant] is tekortgeschoten, dan geldt dat in ieder geval niet voor zover het die 128 documenten betreft. Voor die werkzaamheden, die een waarde vertegenwoordigen, rustte op MMF een betalingsverplichting, zo stelt [appellant] . Ten slotte stelt [appellant] zich op het standpunt dat zij nimmer in verzuim is komen te verkeren, omdat zij niet rechtsgeldig in gebreke is gesteld.
5.3.
Het hof is, met de kantonrechter, van oordeel dat genoegzaam is gebleken dat [appellant] tekort is geschoten in de nakoming van de opdrachtovereenkomst tussen partijen. Het volgende is daarvoor redengevend.
5.3.1.
Nog los van dat de blote betwisting door [appellant] van de gemotiveerde en onderbouwde standpunten van MMF over de inhoud van de overeenkomst niet volstaat, kan de precieze inhoud en aard van de opdracht verder in het midden blijven.
Immers, vast staat dat [appellant] schouwwerkzaamheden heeft (doen) verricht(en) en dat zij de hiermee gepaard gaande plaatsingsdocumenten en akkoorden bij MMF heeft aangeleverd. [appellant] heeft dit in haar memorie van grieven met zoveel woorden onderkend, waar zij heeft aangegeven dat zij de technische-schouw-/plaatsingsdocumenten, NAW-schouw en de akkoorden op 19 juli 2022, 29 juli 2022 en 4 augustus 2022 aan MMF heeft toegestuurd. Uit de appberichten van 10 september 2022 (zie 3.6 hierboven) blijkt bovendien dat MMF heeft geklaagd over de gebrekkige uitvoering van de schouwwerkzaamheden, en dat [appellant] zich daarvoor verantwoordelijk achtte (
“Ook die uren kan je schrijven en naar mij sturen, daar moeten de schouwers en ik voor betalen dan”). Ook op de facturen van [appellant] staat vermeld “soort schouw”. Het hof houdt het er dan ook voor dat (in ieder geval) het uitvoeren van schouwwerkzaamheden en opstellen van plaatsingsdocumenten onder de opdracht vielen.
5.3.2.
Dat partijen met elkaar in gesprek waren over gebrekkig/onvolledig uitgevoerde werkzaamheden, blijkt verder uit de appberichten van 16 september 2022 (zie ook 3.8 hierboven):
“We hadden afgesproken om gister uiterlijk een antwoord te krijgen over wat jij nog bereid bent zelf op te lossen de werkzaamheden die niet volledig zijn verricht, en wat je niet bereid bent dat zouden we zelf oplossen/verrekenen. (…)”.
[appellant] heeft de door MMF naar voren gebrachte gebreken niet inhoudelijk betwist, ook niet nadat MMF deze bij e-mail van 30 september 2022 nog eens onder haar aandacht heeft gebracht (zie 3.10 hierboven). Ook het door MMF als productie 5 bij conclusie van antwoord overgelegde overzicht van door [appellant] (onjuist) aangeleverde plaatsingsdocumenten, is inhoudelijk onbetwist gebleven.
5.3.3.
In het licht van het voorgaande gaat het niet aan om te betogen dat de opdracht de desbetreffende werkzaamheden niet behelsde, dat onduidelijk was wat er niet goed zou zijn gegaan en dat er bovendien nooit geklaagd is.
5.4.
Met de kantonrechter is het hof daarnaast van oordeel dat het verzuim van [appellant] op 16 september 2022 zonder ingebrekestelling is ingetreden, omdat MMF uit het handelen van [appellant] heeft mogen afleiden dat deze in de nakoming van haar verbintenis zou tekortschieten.
Het hof acht het feit dat 62 van de 190 plaatsingsdocumenten niet aan de gestelde vereisten voldeden, geen geringe tekortkoming die de ontbinding van de opdrachtovereenkomst niet zou rechtvaardigen.
5.5.
De kantonrechter is dan ook op goede gronden overgegaan tot ontbinding van de opdrachtovereenkomst voor zover het het project [plaats 4] betreft.
5.6.
Met de verder slechts summier toegelichte grieven heeft [appellant] in hoger beroep niets nieuws naar voren gebracht. Zij heeft feitelijk niet meer aangevoerd dan dat het oordeel van de kantonrechter onjuist is. Dat volstaat niet.
Het hof komt tot hetzelfde oordeel als de kantonrechter en verwijst daartoe naar de overwegingen van het bestreden vonnis, die het hof tot de zijne maakt. De grieven slagen daarom niet.
5.7.
[appellant] heeft met zijn aanbod werknemers/ondergeschikten te laten horen over de uitgevoerde werkzaamheden ten behoeve van het project [plaats 4] , onvoldoende gespecificeerd welke stellingen zij daarmee wil bewijzen. Het hof zal daarom aan dit bewijsaanbod voorbij gaan.
5.8.
Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd, behoudens het navolgende.
5.8.1.
Het hof constateert dat [appellant] in eerste aanleg niet de integrale Whatsapp-correspondentie in het geding heeft gebracht, terwijl zij stelde dat wel te hebben gedaan. Zo ontbreekt de Whatsapp-correspondentie van 10 en 16 september 2022, waarbij bovendien duidelijk is dat de desbetreffende tekst bewust is weggehaald, onder meer omdat de tekst verspringt van 5 naar 12 september 2022.
5.8.2.
[appellant] heeft hiermee in strijd gehandeld met de op grond van artikel 21 Rv op haar rustende waarheidsplicht. Het betreft hier een ernstige schending van de waarheidsplicht, omdat het feiten betreft die van wezenlijk belang zijn voor de beoordeling van de gegrondheid van de aanspraken van zowel [appellant] als MMF, en het achterhouden daarvan niet past bij een deugdelijke en integere procesvoering.
5.8.3.
Het hof mag volgens vaste jurisprudentie ambtshalve, ook zonder dat daarover is gedebatteerd, beoordelen of artikel 21 Rv is geschonden en hieraan de consequenties verbinden die het geraden voorkomt althans die in overeenstemming zijn met de aard en de ernst van de schending. Het hof ziet aanleiding om [appellant] alsnog te veroordelen in de proceskosten in eerste aanleg, waar deze door de rechtbank zijn gecompenseerd. Dit betekent dat het bestreden vonnis op dat punt zal worden vernietigd.
5.9.
[appellant] is in het hoger beroep in het ongelijk gesteld en zal daarom ook worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep. Het hof stelt deze kosten vast op € 2.135,- aan griffierecht.
De proceskosten in eerste aanleg worden vastgesteld op:
- griffierecht € 1.384,-
- salaris advocaat conventie € 792,- (tarief € 396,-, 2 punten)
- salaris advocaat reconventie € 1.588,- (tarief € 794,-, 2 punten)
Totaal € 3.764,-.

6.Beslissing

Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis, voor zover daarbij de proceskosten zijn gecompenseerd;
bekrachtigt het bestreden vonnis voor het overige;
veroordeelt [appellant] in de proceskosten in beide instanties, tot op heden aan de zijde van MMF vastgesteld op:
- € 3.764,- voor de eerste aanleg,
- € 2.135,- voor het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. I. de Greef, M.E. van Neck en R.J.Q. Klomp en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2025.