In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellant], handelend onder de naam [bedrijf], en [geïntimeerde]. De zaak betreft de vraag of [appellant] heeft voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten uit artikel 6:230l BW bij het aangaan van een overeenkomst voor het organiseren van een feest. De kantonrechter had in eerste aanleg de vordering van [appellant] afgewezen, omdat deze niet voldoende had aangetoond dat zij aan de informatieplichten had voldaan. In hoger beroep heeft [appellant] echter voldoende bewijs geleverd dat zij de benodigde informatie op duidelijke wijze heeft verstrekt. Het hof oordeelt dat de overeenkomst niet als een overeenkomst op afstand kan worden gekwalificeerd, waardoor de informatieplichten van toepassing zijn. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vordering van [appellant] toe, met een te betalen bedrag van € 3.810,75, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens wordt [geïntimeerde] veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.