ECLI:NL:GHAMS:2025:1628

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
200.319.738/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurkorting in verband met Corona en terugvordering TVL

In deze zaak strijden een huurder, FS NL PROPERTY 2 B.V., en een verhuurder, TVHG BUDGET AMSTERDAM II B.V., over de vraag of de huurder recht heeft op huurkorting vanwege onvoorziene omstandigheden die voortvloeien uit de coronamaatregelen. In een eerder tussenarrest heeft het Gerechtshof Amsterdam geoordeeld dat de huurder recht heeft op huurkorting en hoe deze moet worden berekend. De zaak is verder behandeld na een aktewisseling, waaruit bleek dat de huurder definitief geen recht heeft op de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Dit heeft geleid tot de conclusie dat er in hoger beroep een hoger bedrag aan huurkorting toewijsbaar is dan in eerste aanleg is vastgesteld.

Het hof heeft in een tussenarrest op 14 januari 2025 al een oordeel gegeven over de huurkorting en de berekening daarvan. Na de aktewisseling heeft TVHG een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven overgelegd, waaruit blijkt dat haar beroep tegen de terugvordering van de TVL ongegrond is verklaard. TVHG heeft aanspraak gemaakt op een huurkorting van € 3.712.844,= exclusief btw. Het hof heeft vastgesteld dat deze berekening correct is en dat FS NL de juistheid daarvan niet heeft bestreden.

Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat, nu TVHG geen recht heeft op de TVL, zij recht heeft op een hogere huurkorting dan eerder toegewezen. Het hof heeft de eerdere vonnissen gedeeltelijk vernietigd en de huurprijs over de periode van maart 2020 tot en met april 2022 verminderd met het bedrag van € 3.712.844,= exclusief btw. FS NL is veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan TVHG, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten zijn toegewezen aan TVHG, en het hof heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.319.738/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 9410591 CV EXPL 21-12442
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 juni 2025
in de zaak van
FS NL PROPERTY 2 B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. D.A.W. van Dijk te Amsterdam,
tegen
TVHG BUDGET AMSTERDAM II B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. B.D.A. Zwart te Amsterdam.
Partijen worden hierna FS NL en TVHG genoemd.

1.De zaak in het kort

In deze zaak strijden een huurder en een verhuurder over de vraag of de huurder op grond van onvoorziene omstandigheden recht heeft op een huurkorting over de periode waarin in Nederland vrijheidsbeperkende maatregelen golden in verband met Corona en zo ja, hoe die moet worden berekend. In een eerder tussenarrest heeft het hof al geoordeeld dat er geen reden bestaat om in deze zaak af te wijken van de lijn die de Hoge Raad in zijn arrest van 24 december 2021 heeft uitgezet. Ook heeft het hof daarin uiteen gezet hoe de korting in dit specifieke geval moet worden berekend. Uit de aktewisseling nadien is gebleken dat de aan de huurder verstrekte TVL definitief is teruggevorderd. Om deze reden is in hoger beroep een hoger bedrag aan huurkorting toewijsbaar.

2.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Het hof heeft in deze zaak op 14 januari 2025 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding in hoger beroep tot die datum wordt naar dat arrest verwezen.
Op 8 april 2025 heeft TVHG de door het hof gevraagde akte ingediend, met een productie. Op 6 mei 2025 heeft FS NL daarop gereageerd.
Ten slotte is weer arrest gevraagd.

3.De verdere beoordeling

3.1
Het hof blijft bij hetgeen het in het tussenarrest heeft overwogen. Dit komt erop neer dat het hof geen redenen ziet om af te wijken van de lijn die de Hoge Raad in zijn arrest van 24 december 2021 heeft uitgezet en dat de berekening van de kantonrechter van de aan TVHG toekomende huurkorting kan worden gevolgd, behalve op het punt van de verwerking van de TVL. Omdat TVHG heeft gesteld dat inmiddels alle aan haar verstrekte TVL is teruggevorderd, is zij in de gelegenheid gesteld een akte te nemen waarin zij onder overlegging van bewijsstukken zou kunnen meedelen of inmiddels definitief over de TVL is beslist en, als dat het geval is, eventueel een aangepaste berekening zou kunnen overleggen.
3.2
Bij haar laatste akte heeft TVHG een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 25 februari 2025 overgelegd waarbij het door haar ingestelde beroep tegen de terugvorderingsbeslissingen ongegrond is verklaard. Zij heeft verwezen naar haar berekening van de huurprijsvermindering in de memorie van antwoord. Daar heeft zij bij wijze van eisvermeerdering aanspraak gemaakt op een bedrag aan huurkorting van € 3.712.844,= exclusief btw en op terugbetaling van dat bedrag, te vermeerderen met rente. In haar antwoordakte heeft FS NL zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
3.3
Nu is komen vast te staan dat TVHG definitief geen recht heeft op TVL, heeft TVHG aanspraak op een hoger bedrag aan huurkorting dan de kantonrechter heeft toegewezen. In haar berekening van de huurkorting in de memorie van antwoord heeft TVHG voor het overige terecht de berekeningswijze van de kantonrechter gevolgd. FS NL heeft de juistheid van de berekening van TVHG niet bestreden. Het bedrag van € 3.712.844,= exclusief btw aan huurkorting is dan ook toewijsbaar.
Slotsom en kosten
3.4
Nu definitief geen recht op TVL bestaat, kan geen van de grieven tot vernietiging van de bestreden vonnissen leiden. Op grond van de eisvermeerdering is een hoger bedrag aan huurkorting toewijsbaar. Ondanks het falen van de grieven zal het hof voor de leesbaarheid het bestreden eindvonnis ten dele vernietigen, namelijk wat betreft de huurkorting en de veroordeling tot terugbetaling, en ten aanzie daarvan de hogere bedragen toewijzen. De proceskostencompensatie blijft in stand. Als de in het ongelijk gestelde partij moet FS NL de kosten van het hoger beroep dragen, inclusief de nakosten.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt de onder voormeld zaaknummer tussen partijen gewezen tussenvonnissen van 25 november 2021 en 21 april 2022;
vernietigt het onder voormeld zaaknummer tussen partijen gewezen eindvonnis van 18 augustus 2022, behalve wat betreft de proceskostencompensatie;
in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijzigt de gevolgen van de huurovereenkomst tussen partijen in die zin dat de overeengekomen huurprijs over de periode van maart 2020 tot en met april 2022 wordt verminderd met een bedrag van in totaal € 3.712.844,= (exclusief btw) overeenkomstig de vastelastenmethode die volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1974);
veroordeelt FS NL om aan TVHG te betalen een bedrag van € 3.712.844,= (exclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 20 augustus 2021 tot aan de voldoening;
bekrachtigt het bestreden eindvonnis voor het overige;
veroordeelt FS NL in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van TVHG begroot op € 11.379,= aan verschotten en € 21.759,50 voor salaris en € 178,= voor nasalaris, te vermeerderen met € 92,= voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. J.C.W. Rang, mr. M.E. van Neck en mr. M.A.J.G. Janssen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2025.