ECLI:NL:GHAMS:2025:1701
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontvankelijkheid van appellant na te late herstelexploot
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De appellant heeft op 12 februari 2025 een dagvaarding uitgebracht, maar heeft de zaak niet op de rol van 4 maart 2025 aangebracht. Vervolgens heeft hij op 26 maart 2025 een herstelexploot betekend, maar dit bleek niet geldig te zijn omdat het niet binnen de vereiste termijn van twee weken na de oorspronkelijke roldatum was uitgebracht. Het hof heeft vastgesteld dat de aanhangigheid van het geding is vervallen op grond van artikel 125 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De appellant heeft geprobeerd te betogen dat het herstelexploot weliswaar buiten de termijn was, maar binnen bekwame tijd was uitgebracht, maar dit argument werd door het hof verworpen. Het hof heeft geoordeeld dat de termijnen voor hoger beroep van openbare orde zijn en dat de rechter deze ambtshalve moet handhaven. Uiteindelijk heeft het hof beslist dat de instantie is geëindigd en heeft het appellant veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die zijn begroot op een totaal van € 1.704,00, inclusief verschotten en salaris advocaat. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.