ECLI:NL:GHAMS:2025:1772

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
200.349.328/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van acht maanden tussen werknemer en werkgever

In deze zaak gaat het om de vraag of partijen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van acht maanden zijn overeengekomen. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. De appellant, een senior systeemtherapeut, is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de kantonrechter die oordeelde dat de arbeidsovereenkomst op 1 april 2024 van rechtswege is geëindigd. De appellant had in eerste aanleg verzocht om herstel van de arbeidsovereenkomst en betaling van zijn salaris, maar de kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst voor de duur van acht maanden was aangegaan en dat deze tijdig was beëindigd. Het hof heeft de feiten vastgesteld en geconcludeerd dat de appellant de arbeidsovereenkomst digitaal heeft ondertekend, ondanks zijn betwisting. Het hof heeft geoordeeld dat Levvel voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van acht maanden is gesloten en dat de beëindiging op 1 april 2024 rechtsgeldig was. De verzoeken van de appellant zijn afgewezen en hij is veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.349.328/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam: 11143020 \ EA VERZ 24-500
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 8 juli 2025
inzake
[appellant],
wonende te [plaats] ,
appellant,
advocaat: mr. A.A. Bouwman te Amsterdam,
tegen
STICHTING LEVVEL,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. N. Cornelissen te Amsterdam.
Partijen worden hierna [appellant] en Levvel genoemd.

1.De zaak in het kort

In deze zaak gaat het om de vraag of partijen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van acht maanden zijn overeengekomen. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend.

2.Het geding in hoger beroep

[appellant] is bij beroepschrift, met producties, ontvangen ter griffie van het hof op 27 december 2024, in hoger beroep gekomen van de (mondelinge) beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) op 30 september 2024 onder bovenvermeld zaaknummer heeft gegeven (hierna: de bestreden beschikking).
Op 4 april 2025 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep, met een productie, van Levvel ingekomen.
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 16 mei 2025 laten toelichten, [appellant] door mr. Bouwman voornoemd en Levvel door mr. Cornelissen voornoemd en mr. I.H.M. van der Ven, advocaat te Amsterdam , aan de hand van overgelegde spreekaantekeningen.
Uitspraak is bepaald op heden.
[appellant] heeft het hof primair verzocht om te bepalen dat de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege is geëindigd op 1 april 2024. Voor zover wordt geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst op 1 april 2024 van rechtswege is geëindigd, heeft [appellant] subsidiair verzocht om herstel van de arbeidsovereenkomst per 1 april 2024 alsmede om veroordeling van Levvel tot betaling van zijn maandelijkse loon van € 5.298,33 bruto (exclusief vakantiegeld) vanaf die datum, vermeerderd met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging. Voor zover zijn verzoek om herstel van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen, heeft [appellant] het hof meer subsidiair verzocht om te bepalen dat aan hem een billijke vergoeding toekomt ter hoogte van minimaal het loon dat hem vanaf 1 april 2024 tot heden (inclusief wettelijke verhoging en wettelijke rente) zou toekomen als de arbeidsovereenkomst zou worden hersteld. Zowel primair als (meer) subsidiair heeft [appellant] verzocht om Levvel te veroordelen in de proceskosten in beide instanties, alles uitvoerbaar bij voorraad voor zover mogelijk.
Levvel heeft primair geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep van [appellant] , tot bekrachtiging van de bestreden beschikking en tot afwijzing van de verzoeken van [appellant] . Voor zover wordt geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst niet per 1 april 2024 van rechtswege is geëindigd, heeft Levvel subsidiair verzocht om bij het bepalen van de verschuldigdheid van het loon: (I) te bepalen dat [appellant] het loon wordt ontzegd tussen de datum van het einde van de arbeidsovereenkomst en de hersteldatum ex artikel 7:628 van het Burgerlijk Wetboek (BW); dan wel (II) te bepalen om het loon te matigen ex artikel 7:680a BW. Daarnaast is verzocht om de overige verzoeken van [appellant] af te wijzen. Zowel primair als subsidiair heeft Levvel, ten slotte, verzocht om [appellant] te veroordelen in de proceskosten in beide instanties.
Levvel heeft bewijs van haar stellingen aangeboden.

3.Feiten

De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking geen feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Daarom zal het hof de feiten alsnog vaststellen. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) betwist, alsmede op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van overgelegde bewijsstukken, staat het volgende vast.
3.1.
Levvel is een organisatie voor specialistische jeugdhulp voor kinderen, jongeren en (pleeg)gezinnen.
3.2.
[appellant] is op 1 augustus 2023 in dienst getreden van Levvel in de functie van senior systeemtherapeut met een brutosalaris van € 5.298,33 exclusief vakantietoeslag per maand op basis van 36 uur per week.
3.3.
In een e-mail van 3 juli 2023 heeft K. Vos, P&O Adviseur bij Levvel (hierna: Vos), voor zover van belang, het volgende aan [appellant] bericht:
“(…) Wat fijn dat wij jou een aanbod arbeidsvoorwaarden mogen doen! In de bijlage vind je ons aanbod voor wat betreft inschaling en een overzicht van de secundaire arbeidsvoorwaarden.We zijn uitgegaan van een contract van 7 maanden, met de afspraak dat je binnen deze periode je SKJ registratie hebt afgerond. (…)”
In de bijlage bij deze e-mail is het volgende vermeld:
“We zijn blij je een aanbod te kunnen doen als nieuwe collega bij Levvel!
Wat spreken we af?
Je functie is: Systeemtherapeut
Je startdatum is: 1 augustus 2023
Je hebt een contract van: 7 maanden
Je proeftijd: 1 maand
De arbeidsomvang is: 36 uur per week
Je wordt ingedeeld in salarisschaal: 11
Je periodiek is: 12
Het bruto fulltime maandsalaris is: € 5298,33
Jouw bruto maandsalaris wordt dus: € 5298,33
3.4.
In een e-mail van 10 juli 2023 heeft [appellant] daar als volgt op gereageerd:
“(…) Ik ben in overeenstemming met de voorwaarden van het contract. (…) Ik vroeg me dus af wat de motivatie was voor het contract van 7 maanden en de rechtvaardiging van het salaris. (…)”
3.5.
In een e-mail van 11 juli 2023 heeft Vos daar als volgt op gereageerd:
“Fijn dat je akkoord kunt gaan met het aanbod. (…) Voor wat betreft de contractduur, in overleg met [naam 1][toevoeging hof: [naam 1]
,teamleider bij Levvel]
, is voor een periode van 7 maanden gekozen omdat je nog niet SKJ geregistreerd bent.”
3.6.
In een e-mail van 14 juli 2023 heeft [appellant] onder meer aangegeven dat hij nog steeds wacht op een bericht van Levvel over zijn salaris. In reactie daarop heeft Vos diezelfde dag per e-mail laten weten:
“(…) Het salaris is al eerder toegestuurd, voor de zekerheid voeg ik nog het voorstel toe in de bijlage. Hierbij zijn wij al uitgegaan van het hoogst mogelijke salaris, passend bij jouw functie als Systeemtherapeut met afgeronde opleiding en registratie. Wil je zsm per mail laten weten aan [naam 1] en mij of je akkoord bent? Zodra je per mail akkoord geeft kan [naam 1] jouw gegevens invoeren in ons systeem en kan er een VOG worden aangevraagd en kan er een arbeidsovereenkomst worden opgesteld (…).”
De bijlage bij deze e-mail bevat hetzelfde aanbod/voorstel dat Levvel met de e-mail van 3 juli 2023 naar [appellant] had toegestuurd (zie hiervoor onder 3.3).
3.7.
Op diezelfde dag heeft [appellant] per e-mail het volgende aan Levvel laten weten:
“(…) Bedankt voor je snelle reactie m.b.t. het contract: Zo wil ik met deze e-mail aangeven dat ik in overeenstemming ben met het contract aangezien er rekening is gehouden met mijn kwalificatie en mijn supervisie over het salaris. Daarom kunt u doorgaan met de noodzakelijke dingen die mij in staat stellen om op 1 augustus te beginnen met werken (…)”.
3.8.
Werknemers van Levvel kunnen via een zogenoemde Youforce-account bij hun digitale personeelsdossier, waarin zij hun arbeidsovereenkomst, salarisstroken en jaaropgaven kunnen raadplegen. Youforce maakt voor het ondertekenen van documenten gebruik van een digitale handtekening. In een e-mail van 18 juli 2023 heeft [naam 2] , medewerker P&O bij Levvel (hierna: [naam 2] ), aan [appellant] een handleiding gestuurd voor het aanmaken en activeren van een Youforce-account.
3.9.
Op 25 en 28 juli 2023 is [appellant] op het kantoor van Levvel geweest. Op 25 juli 2023 heeft hij scans van zijn paspoort en VOG gemaakt. Op 28 juli 2023 heeft [naam 2] aan hem een uitleg gegeven over Youforce en heeft zij samen met hem een Youforce-account aangemaakt.
3.10.
In een e-mail van 16 augustus 2023 heeft Levvel aan [appellant] bevestigd dat een SKJ-registratie (Stichting Kwaliteitsregister Jeugd) niet langer vereist is in verband met een registratie bij de Nederlandse Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie, ook wel NVRG-registratie genoemd.
3.11.
In een e-mail van 16 augustus 2023 naar het privé e-mailadres van [appellant] heeft Levvel meegedeeld dat zijn digitale arbeidsovereenkomst klaar staat in Youforce om te ondertekenen. Op 18 augustus 2023 heeft Levvel deze e-mail ook naar het zakelijke e-mailadres van [appellant] bij Levvel gestuurd.
3.12.
In het registratiesysteem van Youforce is geregistreerd dat [appellant] op 18 augustus 2023 om 15:59:52 uur Youforce heeft geopend, de stappen heeft doorlopen en de arbeidsovereenkomst om 16:09:26 uur digitaal heeft getekend. In artikel 3 van deze arbeidsovereenkomst is bepaald dat de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd en van rechtswege eindigt, zonder dat opzegging vereist is, met ingang van 1 april 2024.
3.14.
In een e-mail van 23 januari 2024 heeft Levvel, ter bevestiging van een gesprek met [appellant] eerder die dag, aan hem laten weten dat zijn arbeidsovereenkomst niet verlengd wordt en dat hij wordt vrijgesteld van werk.
3.15.
Bij brief van 26 januari 2024 heeft Levvel aan [appellant] bevestigd dat zijn dienstverband van rechtswege eindigt op 31 maart 2024 en dat hij met ingang van 1 april 2024 niet meer in dienst is bij Levvel.

4.Eerste aanleg

4.1.
[appellant] heeft in eerste aanleg verzocht Levvel, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van het salaris van € 5.298,33 bruto per maand voor het tijdvak vanaf 1 april 2024 totdat de overeenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging, alsmede om hem op straffe van verbeurte van een dwangsom toe te laten tot zijn werk, alles met veroordeling van Levvel in de proces- en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.2.
Levvel heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de verzoeken van [appellant] , kosten rechtens.
4.3.
In de bestreden beschikking heeft de kantonrechter geoordeeld dat partijen in juli 2023 overeenstemming hebben bereikt over de essentialia van de arbeidsovereenkomst voor een duur van zeven maanden. Levvel heeft naar het oordeel van de kantonrechter voldoende toegelicht hoe de uiteindelijke arbeidsovereenkomst voor de duur van acht maanden tussen partijen tot stand is gekomen, mede aan de hand van de overgelegde stukken. Wat [appellant] daar tegenover heeft gesteld is volgens de kantonrechter onvoldoende om twijfel te laten ontstaan met betrekking tot de inhoud van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft voorts als volgt overwogen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [appellant] erkend op 18 augustus 2023 de arbeidsovereenkomst te hebben ingezien. Het ging daarbij om een arbeidsovereenkomst voor de duur van acht maanden, met ingang van 1 augustus 2023. [appellant] stelt deze niet (digitaal) te hebben ondertekend. Levvel heeft echter voldoende toegelicht dat [appellant] de arbeidsovereenkomst wel digitaal heeft ondertekend, te weten met behulp van zijn mobiele (werk)telefoon en zijn e-mailadres. Daarmee is een arbeidsovereenkomst voor de duur van acht maanden tot stand gekomen. Levvel heeft tijdig het einde van de arbeidsovereenkomst aan [appellant] aangezegd, zodat de arbeidsovereenkomst op 1 april 2024 van rechtswege is geëindigd. De verzoeken van [appellant] worden afgewezen. [appellant] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, aldus steeds de kantonrechter.

5.Beoordeling

5.1.
Met één grief betoogt [appellant] dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat sprake is van een arbeidsovereenkomst van acht maanden en dat deze van rechtswege is geëindigd met ingang van 1 april 2024. Ter toelichting op de grief voert [appellant] het volgende aan. Er is sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De arbeidsovereenkomst is eerst voor de duur van zeven maanden aangegaan omdat [appellant] nog niet alle certificaten had overgelegd. In de maand juli 2023 heeft hij die certificaten overlegd, waardoor aan de voorwaarden was voldaan om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (en dus niet voor bepaalde tijd) overeen te komen. [appellant] betwist dat Levvel erin is geslaagd aan te tonen dat de duur van de definitieve arbeidsovereenkomst acht maanden was. Hij betwist ook dat hij deze arbeidsovereenkomst (digitaal) heeft ondertekend. [appellant] had onvoldoende de beschikking over zijn mobiele werktelefoon en zijn e-mailadres om tot digitale ondertekening over te kunnen gaan. Bovendien is de arbeidsovereenkomst in concept eerst naar het onjuiste mailadres gestuurd. Ook maakte de arbeidsovereenkomst de ene keer melding van een functie van systeemtherapeut en dan weer van gedragstherapeut.
5.2.
Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag welke duur zij zijn overeengekomen bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst. Levvel stelt dat partijen een arbeidsovereenkomst voor acht maanden zijn overeengekomen en [appellant] betoogt dat zij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hebben gesloten. Het is in beginsel aan de werkgever om te stellen en te bewijzen wat partijen in dit verband precies zijn overeengekomen. Naar het oordeel van het hof heeft Levvel voldoende aannemelijk gemaakt dat partijen een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van acht maanden hebben gesloten. Levvel heeft in dit verband toegelicht dat zij [appellant] eerst op 3 juli 2023 per
e-mail een aanbod voor een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van zeven maanden heeft toegestuurd. In reactie daarop heeft [appellant] op 10 juli 2023 laten weten dat hij “
in overeenstemming met de voorwaarden van het contract” is en heeft hij gevraagd om een nadere motivering ten aanzien van de duur en het salaris. Op 11 en 14 juli 2023 heeft Levvel per e-mail toegelicht dat voor een periode van zeven maanden is gekozen omdat [appellant] nog niet SKJ geregistreerd was en dat voor het salaris is uitgegaan van het hoogst mogelijke salaris passend bij de functie van systeemtherapeut met afgeronde opleiding en registratie. In reactie daarop heeft [appellant] per e-mail van 14 juli 2023 opnieuw laten weten dat hij akkoord is met deze arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat partijen reeds in juli 2023 overeenstemming hadden over (de essentialia van) een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van zeven maanden. Nadat Levvel [appellant] op 16 augustus 2024 had laten weten dat een SKJ registratie niet langer vereist was, heeft zij diezelfde dag een digitale arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van acht maanden voor ondertekening klaargezet in Youforce. Ter zitting heeft Levvel toegelicht dat zij [appellant] een arbeidsovereenkomst voor de duur van acht maanden heeft voorgelegd (in plaats van zeven maanden) omdat de noodzaak van een SKJ-registratie was komen te vervallen en Levvel AOW-gerechtigden (zoals [appellant] ) altijd standaard een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van acht maanden aanbiedt. Levvel heeft met [appellant] geen voorafgaande overeenstemming bereikt over de aanpassing van de duur van de arbeidsovereenkomst naar acht maanden. Uit het registratiesysteem van Youforce blijkt evenwel dat [appellant] op 18 augustus 2023 om 15:59:52 uur Youforce heeft geopend, digitaal alle stappen heeft doorlopen en om 16:09:26 uur de arbeidsovereenkomst voor de duur van acht maanden heeft ondertekend. [appellant] betwist dat hij degene is die deze digitale handtekening heeft gezet omdat hij niet de beschikking had over zijn daartoe benodigde werktelefoon en zakelijke e-mailadres, maar die betwisting heeft hij verder niet onderbouwd aan de hand van stukken en is bovendien (gemotiveerd) bestreden door Levvel. Gelet erop dat ondertekening van de arbeidsovereenkomst binnen Youforce uitsluitend kan geschieden door middel van een authenticatieproces met behulp van de werktelefoon en het zakelijke e-mailadres van [appellant] en niet is gebleken van aanknopingspunten dat iemand anders dan [appellant] hiervan gebruik heeft gemaakt, houdt het hof het ervoor dat [appellant] het stappenplan binnen Youforce zelf heeft doorlopen en de arbeidsovereenkomst zelf digitaal heeft ondertekend. Hiermee strookt ook de omstandigheid dat op de loonstrook van augustus 2023 als datum waarop de arbeidsovereenkomst eindigt staat vermeld 31 maart 2024 en niet is gebleken dat [appellant] zich hierover heeft beklaagd bij Levvel. De stelling van [appellant] dat hij tot aan de zitting in hoger beroep geen loonstroken heeft gezien, acht het hof niet aannemelijk aangezien [appellant] met gebruikmaking van zijn Youforce-account de loonstroken (digitaal) heeft kunnen raadplegen en [appellant] nimmer te kennen heeft gegeven geen loonstroken te hebben ontvangen. Aldus concludeert het hof dat [appellant] de arbeidsovereenkomst voor de duur van acht maanden heeft aanvaard.
5.3.
Tijdens het stappenplan in Youforce heeft [appellant] ook de mogelijkheid gehad om de arbeidsovereenkomst in te zien en te lezen. Het eerst ter zitting gevoerde betoog dat [appellant] wellicht niet voldoende zorgvuldig naar de arbeidsovereenkomst heeft gekeken en daardoor niet wist dat dit een arbeidsovereenkomst voor de duur van acht maanden betrof, komt voor zijn rekening en risico. Datzelfde geldt ook voor het geval [appellant] het Youforce systeem en/of het stappenplan voor de digitale ondertekening van de arbeidsovereenkomst niet (goed) zou hebben begrepen. Levvel heeft in dat verband toegelicht dat zij [appellant] op 18 juli 2023 per e-mail een uitleg/handleiding heeft gestuurd voor het aanmaken en activeren van een Youforce account. Daarna heeft Levvel op 28 juli 2023 samen met [appellant] op kantoor een Youforce account voor hem aangemaakt. Op 18 augustus 2023 heeft [appellant] , zoals hiervoor reeds overwogen, de arbeidsovereenkomst digitaal ondertekend. Indien de werking van Youforce, het daarin vervatte stappenplan of de arbeidsovereenkomst na deze uitleg en hulp van Levvel voor [appellant] nog steeds onduidelijk waren, had het op zijn weg gelegen een nadere uitleg of verdere hulp te vragen. Omdat hij dat niet heeft gedaan, kan Levvel niet worden tegengeworpen dat [appellant] de werking van Youforce, het daarin vervatte stappenplan of de arbeidsovereenkomst niet goed heeft begrepen. In de gedingstukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep zijn geen aanknopingspunten te vinden voor de conclusie dat de in juli 2023 overeengekomen arbeidsovereenkomst voor de duur van zeven maanden, na het vervallen van de voorwaarde/noodzaak van een SKJ-registratie, is gewijzigd naar (een aanbod voor) een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, zoals door [appellant] is betoogd.
5.4.
Gelet op het voorgaande slaagt de grief van [appellant] niet. De arbeidsovereenkomst is op 1 april 2024 van rechtswege geëindigd. Het door [appellant] verzochte herstel van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen. Voor een toekenning van de subsidiair verzochte billijke vergoeding ziet het hof evenmin aanleiding, omdat er geen reden voor herstel bestaat en dus ook niet voor het toekennen van een billijke vergoeding in plaats van herstel. Evenmin is gesteld of gebleken is dat Levvel verwijtbaar, laat staan ernstig verwijtbaar, heeft gehandeld zodat [appellant] ook op die grond geen aanspraak kan maken op een billijke vergoeding.
5.5.
De slotsom is dat de grief faalt en dat de bestreden beschikking zal worden bekrachtigd. [appellant] is in het hoger beroep in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep.

6.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot deze kosten, voor zover tot heden aan de zijde van Levvel gevallen, op € 827,-- aan verschotten en € 2.428,-- voor salaris;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.L.D. Akkaya, A.S. Arnold en E. Verhulp door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2025.